rinaamse staatsgreep in 1980 en de leider van de daarop volgende militaire dictatuur, sergeant Desi Delano Bouterse, en diens Bouta-isme weggelegd. In Haakmats woorden: ‘Bouterse heeft zich tot taak gesteld als gekozen volksleider terug te keren op het politieke toneel om zijn levenstaak te vervullen: als “volksleider” de Surinaamse volksmassa te verheffen en weg te voeren uit Nederlandse knechtschap.’ Dat hij daar al zeven jaar de tijd voor heeft gehad en dat hij toen Suriname in de grootste economische crisis waarin Suriname ooit verkeerd heeft, gestort heeft is volgens Haakmat kennelijk geen belemmering.
Haakmat schetst Surinames geschiedenis van het begin tot het nabije verleden, zijn bevolkingsgroepen, de economische en politieke ontwikkeling, de onafhankelijheid, de staatsgreep en de decembermoorden, de rol van de Surinaamse gemeenschap in Nederland, de ‘dubbele braindrain’ die ervoor zorgde dat nu al bijna de helft van de Surinaamse bevolking in Nederland woont en zich bij economisch-maatschappelijk succes al nauwelijks meer voor het land van herkomst interesseert.
Haakmats pleidooi vraagt voortdurend om tegenspraak. Ik denk dat de auteur de Nederlandse politici die niets van Suriname zouden begrijpen wel danig onderschat. Hij kritiseert de Surinaamse politici die zich zo afhankelijk van de Nederlandse geldkraan opstellen, een bedelhouding die dateert van de Koloniale Staten en voortduurt tot vandaag de dag. Gedurende driehonderd jaar heeft Suriname niet meer dan een halve eeuw iets opgeleverd aan Nederland, de overige tijd moest er steeds geld bij om de begrotingstekorten te dekken. De enige die de economische en emotionele binding met het voormalige moederland Nederland kan losmaken is, jawel, Desi Delano Bouterse en diens politieke partij, de NDP, die voornamelijk steunt op wat van de militaire dictatuur van de jaren tachtig rest. Op pagina 145 steunt Haakmat zijn stelling met een ‘politieke machtspiramide’. Na de macht van de joden, de blanken en mulatten in de vorige en de eerste helft van deze eeuw, en het zwarte intellect na de Tweede Wereldoorlog, is het nu de beurt aan het ‘zwarte proletariaat’ dat door Bouterse vertegenwoordigd wordt. Daarmee plaatst Bouterse zich - volgens Haakmat - in de traditie van niemand minder dan Anton de Kom en Adolf Pengel.
Dat Bouterse verantwoordelijk is voor de moord op vijftien vooraanstaande leiders van de Surinaamse gemeenschap op 8 december 1982 - een slachtpartij die nog nooit is berecht of zelfs maar onderzocht - doet Haakmat af als een ‘in hoge mate politieke daad’, ‘executies uit politiek en militair lijfsbehoud.’ Haakmats interpretatie lijkt me onaanvaardbaar, omdat hij als volgt een legitimatie voor de moorden zoekt: ‘Zijn droom om de grote leider van het Surinaamse volk te worden, geroepen om dat volk waardigheid te geven en welvaart te brengen, zou dan abrupt tot een einde komen. (...) Zodoende blijft Bouterse in Nederlandse ogen en in de ogen van de Surinaamse elite een moordenaar, maar is hij in de ogen van de arme Surinaamse volksmassa een held.’ Arm volk, denk ik, dat dergelijke helden zoekt.
Herinneringen aan de toekomst van Suriname eindigt met een vijfent wintig pagina's tellende levensschets van André Haakmat zelf. Het boek bevat geen literatuuropgave of index.
Een schrijver stuurt zijn lezers in bepaalde denkrichtingen, zet de lezers naar zijn hand. Advocaat Haakmat schreef een boek waarbij de lezer zich tegen die manipulatie moet wapenen door het leestempo welbewust te vertragen, door het boek eens even weg te leggen, door het te herlezen, door kritisch na te gaan wat er nu precies beweerd wordt.
Beter zou het nog zijn naast de analyses van Haakmat die van Theo Para te lezen. Deze publiceerde in Panamaribo zijn tweede verzameling politieke essays onder de titel Belogen land, waarin een heel kritische toon ten opzichte van het militaire bewind en Desi Bouterse verwoord wordt. Theo Para's werk is een niet aflatend pleidooi om de moorden van 8 december 1982 te onderzoeken en te berechten. Al eerder publiceerde hij In de schaduw van de Mamabon, dat een uitgebreide analyse bevat van de gebeurtenissen na de staatsgreep in 1980. In tegenstelling tot Haakmat is Para voorstander van nauwere betrekkingen van Suriname met het voormalige moederland. Samen vormen deze twee werken een indringende oproep aan zowel Suriname als Nederland de verantwoordelijkheid voor de jonge Republiek Suriname te aanvaarden.
Wim Rutgers
andré haakmat, Herinneringen aan de toekomst van Suriname, De Arbeiderspers, Amsterdam-Antwerpen, 1996, 202 p. |
theo para, In de schaduw van de Mamabon: politieke essays. Sranan Buku, Paramaribo, 1993, 130 p. |
theo para, Belogen land. Paramaribo 1996, 213 pagina's. |