Een recent nummer van ‘Key Notes’, het tijdschrift van Donemus
want CNM krijgt jaarlijks van de machtige Bumamoeder 2,3 miljoen gulden (± 40 miljoen BEF) plus vierhonderdduizend gulden voor bijzondere projecten, terwijl Donemus slechts over een jaarlijkse rijkssubsidie van 1,85 miljoen gulden (±35 miljoen BEF) beschikt. De ongeveer zeven jaar geleden ondernomen poging om tot een fusie tussen beide ondernemingen te komen, schampte helaas af door een zekere onwil van de beide financiële bronnen, het rijk en Buma. En zo gaan CNM en Donemus beide hun eigen nuttige gang. Op 20 mei 1947 werd Donemus opgericht. Het beschikte als bruidsschat over een archief van de Stichting Nederlandse Muziekbelangen, waarvan de componist Jan van Gilse de drijvende kracht was (hij werkte ook toen al met geld van Buma) en putte kracht uit een initiatief van de musicoloog Eduard Reeser die het plan had opgevat om een gesubsidieerde muziekuitgeverij op te richten. Beide initiatieven leidden tot het huidige Donemus dat anno 1997 van zo'n 520 Nederlandse componisten partituren uitgeeft. Ter vergelijking: het Belgisch Centrum voor Muziekdocumentatie CeBeDem vertegenwoordigt slechts 122 componisten. Op een in april door het jarige Donemus gehouden studiedag, merkte een der inleiders, te weten de voorzitter van de Vlaamse Muziekraad C. Swinnen, op dat nòch de Vlaamse Gemeenschap, nòch de Communauté française, nòch de Deutschsprachige Gemeinschaft een coherent beleid inzake promotie van hedendaagse Belgische muziek in het buitenland voert en dat zelfs in binnenlandse initiatieven de eigen muziek slechts mondjesmaat aan bod komt. ‘Van de rijkdom van onze Noorderburen kunnen wij alleen maar dromen’ had Dr. Diana von Volborth-Danys, directeur van het 45-jarige CeBeDem al eerder verklaard. En dat klinkt Donemus uiteraard als muziek in de oren, al is men daar nog lang niet tevreden met wat er is bereikt, zeker sinds directeur Deuss in 1990 in
Amsterdam de leiding kreeg. Men kampt er nu eenmaal met het onmiskenbare feit dat, 1. Nederland traditioneel niet behoort tot de landen met een sterk eigen repertoire en 2. het Nederlandse repertoire door een sterk neveneffect van internationalisatie van het muziekleven ernstig in zijn thuismarkt wordt bedreigd. En hoewel Donemus steeds meer noten produceert (18.555 partituren en partijen in 1995) zowel ten behoeve van uitgave als van documentatie, een indrukwekkende serie cd's vol Nederlandse muziek onder de titel
Composers' Voice op de markt brengt, maandelijks een Nieuwsbrief uitgeeft, per kwartaal het Engelstalige blad
Key Notes uitstuurt en zo'n 10.000 geluidsopnamen van Nederlands repertoire aan iedereen ter beschikking stelt (overigens heeft het een goede componistendocumentatïe) is de stand van zaken met betrekking tot de eigentijdse muziek niet zo rooskleurig. Volgens het in april gepubliceerde rapport van het sociaal-cultureel instituut de Nederlandse Boekmanstichting bestond in 1961 de helft van het aantal namen van moderne componisten dat het publiek wist te noemen uit Nederlanders; in 1993 was dat geslonken tot twintig procent. Misschien ligt het in 1997 allemaal wat gunstiger, maar de rapportcijfers lopen tot '93. Belangrijke feiten vandaag zijn ook de terugloop van de interesse voor serieuze muziek in het algemeen (klassiek én eigentijds) en de vergrijzing van het concertpubliek. Het lijkt duidelijk dat Donemus ook in de komende vijftig jaar onmisbaar zal blijven.
Jan Rubinstein