gend: een kleine letter d met daar dwars doorheen een rood kruis, het cijfer tien. Deze documenta, lijkt David te willen zeggen, is anders. Er wordt definitief afscheid genomen van de monstertentoonstelling. Want de documenta is in de loop der jaren een dinosaurus geworden: een groot lijf, stevige poten en een kop op een lange nek. Er komen steeds meer bezoekers; de expositie kost steeds meer geld.
Kassel is een ietwat slaperige stad. Sinds de Wende is Kassel het hart van het herenigde Duitsland. Vroeger luidde het motto ‘aus Kassel etwas machen, um nicht unterzugehen’. De tentoonstelling was onderdeel van een soort legitimatiestrategie van de tijdens de Tweede Wereldoorlog platgebombardeerde stad. Kassel toonde zich vroeger als een vooruitgeschoven stukje Westen, een lofzang op de vrijheid van het westen op nauwelijks dertig kilometer van de Oost-Duitse grens. Dat is sinds 1989 anders, en daardoor krijgt de documenta, meer nog dan de negende editie van curator Hoet, een totaal andere wereldbetekenis.
In de ogen van David waren er maar twee echt belangrijke documenta's: de eerste, in 1955, over de positie van de beeldende kunst in een wereld die door de Koude Oorlog in twee machtsblokken gescheiden was, en die van 1972, een documenta waarin de presentatie en de positiebepaling van de kunst aan de orde waren.
De documenta is geen uitbundig vertoon. ‘Kunst’, zegt David, ‘is niet iets voor “snelle consumenten”’. Ze wilde, aan het eind van de eeuw, de voorbije documenta's in herinnering roepen. De expositie is, naast een discussieforum, ook een soort retrospectieve met werk van kunstenaars als Duchamp, Broodthaers en Hamilton. Op de tentoonstelling echter hangen weinig of geen schilderijen; er staan daarentegen veel videoschermen en websites, en architectuurmodellen.
Urbanisering, globalisering en economische machtsverhoudingen zijn Davids belangrijkste interessepunten. Ze laat foto's, teksten en ontwerpen zien van de Nederlandse architecten
De tiende documenta in Kassel: een maquette van het paviljoen van Sonsbeek van Aldo van Eyck - Foto Michiel Hendryckx
Rem Koolhaas en Aldo van Eyck. Op de documenta is ‘het leven in de grote stad’ een van de kernthema's. Koolhaas toont ontwerpen voor een complete Chinese stad, ‘de stad van de toekomst’, gelardeerd met uitspraken van de vroegere grote roerganger Mao; David koos de ontwerpen van het paviljoen dat Van Eyck ontwierp voor het Arnhemse park Somsbeek en voor de kerk van de Molukse gemeenschap in
Deventer.
De documenta is een culturele manifestatie, met werk van twintig kunstenaars. Naast schilderijen en installaties - een artistiek ganzenbord over de kunstwereld van de Belg Jozef Legrand - zijn er video's te zien van de Belgische kunstenaars Johan Grimonprez (over vliegtuigkapingen) en Herman Asselberghs, films van Chantal Akerman, en werk van de Nederlandse fotograaf Ed van der Elsken.
‘De tiende documenta’, zegt David, ‘is een documenta van polemieken.’ In de schaarse vraaggesprekken over de tentoonstelling was ze zeer terughoudend. David wil het debat. Tijdens de honderd dagen van de documenta worden gespreksrondes georganiseerd met kunstenaars, architecten en vormgevers, maar ook met schrijvers, filmmakers, dansers, filosofen, activisten en politicologen.
Honderd dagen lang zullen de gesprekken gevolgd kunnen worden op de Duits-Franse cultuurzender ZDF-Arte. David organiseert ook een discussieprogramma op de documenta-Internetsite. De documenta is niet langer een tentoonstelling van artefacten, schilderij-