Een zicht op het atrium vanop de eerste verdieping - © DMF/Palais des Beaux-Arts de Lille
Foto H. Abbadie
Gaetano Pesce, werd dit werk speciaal voor het nieuwe museum gemaakt. Links van het atrium bevindt zich een galerij met keramiek en rechts een zaal met de 19de-eeuwse beeldhouwkunst.
Vandaar kan men naar de tuin en het nieuwe gebouw, naar de kelderverdieping of naar de eerste etage met de schilderkunst van na de Renaissance. In totaal zijn hier 550 schilderijen opgehangen, voornamelijk geordend volgens hun geografische herkomst. Men vindt er m.a.w. zalen met Franse, Spaanse, Vlaamse en Hollandse schilderkunst. Aan de Vlaamse schilderkunst zijn vier zalen gewijd en een aan die uit de Hollandse Gouden Eeuw. In totaal bezit het museum ongeveer 25 werken van de 16de-eeuwse Vlaamse school. Er zijn belangrijke werken te zien van Rubens, Jordaens en Van Dyck, maar bijvoorbeeld ook van Goya bezit Rijsel enkele meesterwerken. De Franse Revolutie en de plundertochten van Napoleon hebben zeker een gunstig effect gehad op de collectie van dit museum. Maar het heeft ook op een meer vreedzame manier zijn verzameling weten uit te breiden, onder meer dank zij enkele belangrijke legaten. Recentelijk heeft het nog enkele nieuwe stukken kunnen aankopen, waaronder een Vanitas-schilderij van de Antwerpenaar Jan Sanders van Hemessen. Andere werken werden door diverse Franse musea aan Rijsel in depot
Het gerestaureerde schilderij ‘De kruisafhaling’ van P.P. Rubens, na 1616, olie op doek.
© Palais des Beaux-Arts.
gegeven, zoals bijvoorbeeld een C. Permeke uit de reserve van het Centre Pompidou in Parijs.
Door de manier waarop de schilderijen zijn opgehangen, hebben sommige zalen wel een beetje een 19de-eeuws karakter. De muren zijn er ‘gedrapeerd’ met schilderijen van verschillende formaten. Om meer eenheid te bereiken zijn de meeste zalen in dezelfde rode kleur geschilderd.
Aan zo'n ingrijpende renovatie hangt natuurlijk een prijskaartje. De prijs van de vernieuwbouw bedraagt ongeveer 213,6 miljoen FF (ongeveer 1,3 miljard BEF of 71,2 miljoen gulden). Daarnaast werd nog eens 17,7 miljoen FF (ongeveer 106 miljoen BEF of 5,9 miljoen gulden) uitgetrokken voor de restauratie van verschillende kunstwerken. Deze zware last wordt door verschillende partners gedragen. Het grootste deel wordt ingebracht door de Franse staat, maar ook de stad Rijsel doet een serieuze inspanning. Verder zijn er ook bijdragen van de Région Nord-Pas-de-Calais en van het Département du Nord. Er is ook beperkte Europese steun.
Over de volledige collectie van het museum is een uitgebreide gids beschikbaar in twee talen: Frans en Engels. De PR-directeur van het museum, de Nederlandse Leonore Heemskerk, zegt dat geldgebrek de enige oorzaak is dat er nog geen Nederlandstalige versie be-