Taal- en cultuurpolitiek
Nederlands aan de Universiteit van Wenen
Sinds de Frankfurter Buchmesse in 1993 onze literatuur centraal stelde, is de Nederlandse taal en cultuur geen grote onbekende meer in Duitsland. De belangstelling voor sommige auteurs uit de Lage Landen groeide. Duitsland beschikt ook over een aantal goed uitgeruste leerstoelen Nederlands, waarbij Keulen en Munster zonder twijfel de kroon spannen. Er is reden voor enig optimisme, maar is dit verantwoord voor het hele Duitse taalgebied, dus ook voor Oostenrijk?
Al sinds 1942 kon men aan de hogeschool voor vertalers en tolken in Wenen Nederlands studeren. In 1956 werd Prof. L.M. Swennen lector Nederlands aan de Universiteit van Wenen. Bij zijn emeritaat was er niet onmiddellijk een geschikte opvolger te vinden en de leerstoel bleef dan ook een tijdje onbezet. Wel werden er taallessen verzorgd door Claire Carbonez. In 1992 werd Herbert van Uffelen de nieuwe docent. Voor die tijd had hij meer dan tien jaar als neerlandicus in Keulen gewerkt. Hij publiceerde o.a. een omvangrijke studie over Nederlandstalige literatuur in Duitse vertaling.
De neerlandistiek in Wenen heeft officieel de status van ‘Studienversuch’, experiment. In de praktijk gaat het echter al om een volwaardige studie en bestrijken de colleges het hele terrein van de Nederlandse taal- en letterkunde. Er zijn ook lessen ‘Landeskunde’ en er worden inleidingen gegeven in het Afrikaans en Fries. Op dit ogenblik heeft de afdeling Nederlands in Wenen een achttal medewerkers in dienst en volgen 20 studenten Nederlands als hoofdvak en zo'n 100 als bijvak. Elk jaar neemt het aantal geïnteresseerden toe.
Op grond van de gunstige ontwikkelingen van de laatste jaren heeft de Universiteit van Wenen bij het Oostenrijkse ministerie van Onderwijs een aanvraag ingediend om van haar afdeling Nederlands een echte studierichting te maken. De vooruitzichten zijn gunstig. Het uitblijven van de definitieve beslissing heeft op de eerste plaats te maken met externe factoren, zoals de komst van een nieuwe minister van Onderwijs.
Het instituut Nederlands kan op de steun van het universiteitsbestuur rekenen. Dat blijkt uit het feit dat men, na enkele jaren rondzwerven, nu een behuizing kreeg toegewezen in het centraal gelegen hoofdgebouw van de universiteit. Daar is, naast enkele werkkamers en leslokalen, plaats voor een bibliotheek en in de ruime hal wil men in de toekomst lezingen en bijeenkomsten organiseren.
De bibliotheek is volledig geautomatiseerd en kan on line geconsulteerd worden. Ze telt nu 5.000 banden. Men heeft de ambitie de collectie uit te bouwen tot de belangrijkste bibliotheek met Nederlandstalig werk van het hele land. Om dit te bereiken heeft men een beroep kunnen doen op particuliere en officiële steun uit Vlaanderen en Nederland, maar ook op bijdragen uit Oostenrijk zelf. Indien men het gestelde doel wil realiseren, zullen de jaarlijkse subsidies van de universiteit en van de Nederlandse Taalunie onvoldoende zijn en zal men naar andere bronnen op zoek moeten gaan.