Muziek
Zoektocht naar de grenzen: Willem Jeths
Hoe ver kun je gaan in de muziek? De hoogste noot op de piano is een c, dat is de grens. Maar niét voor de expressionist Willem Jeths! In zijn Pianoconcert uit 1994 wordt die c met een stemsleutel opgetrokken tot een es. Jeths: ‘Door grenzen te stellen en ze vervolgens te breken zijn ze er eigenlijk niet. Je bereikt een ander stadium. Het gaat niet meer om die es, maar om het proces dat je door een grens heen kunt’.
In het nog recenter Throb voor orkest hoor je zulke lage klanken dat je denkt dat je niet in de concertzaal zit, maar in de gigantische machinekamer van een reusachtige oceaanstomer. Interfererende pulseringen ontstaan in het orgel door twee lage pedaaltonen op een kleine secunde afstand. De grenzen van definieerbare tonen zijn doorbroken.
Jeths is kortom een componist die niet bang is om risico's te nemen...
Hij werd geboren op 31 augustus 1959 te Amersfoort. Op de middelbare school bleek hij al een buitenbeentje en werd nogal gepest. In plaats van te luisteren naar popmuziek speelde hij liever orgel in het belendende klooster. Paul Selig, zijn pianoleraar op de Amersfoortse Muziekschool stimuleerde hem zelf stukjes te maken. Nu schrijven pubers meestal iets romantisch, maar Jeths' eerste compositie voor blokfluit en piano toonde een atonale textuur!
Een studie schoolmuziek op het Sweelinck Conservatorium beviel hem niet: kinderen vermaken, waar het allemaal op neer kwam, vond hij te gemakzuchtig. Voor toneelgroep Arti had hij inmiddels muziek geschreven bij Alice in Wonderland en Ionesco's Rhinoceros.
Die trok de aandacht van Konrad Boehmer, die hem adviseerde compositie te studeren in Utrecht bij Hans Kox, een man van de praktijk, bij hem leerde je het métier. Twee jaar later werd hij opgevolgd door Tristan Keuris, bij wie hij in 1988 zijn studie afrondde. Tevens volgde hij in Amsterdam muziekwetenschap (1983-1991), zijn doctoraal scriptie over Elisabeth Kuyper is opgenomen in het boek 6 vrouwelijke componisten, uitgegeven bij de Walburg Pers in Zutphen.
Willem Jeths (º1959) - Foto Marco Borggreve.
Jeths' haat-liefde verhouding met Keuris kwam in de nodige interviews onverbloemd naar buiten. Jeths vond dat hij niet genoeg ruimte kreeg om zijn eigen stijl te volgen, al heeft hij er veel geleerd, zoals de eis dat je het muzikale materiaal zoveel mogelijk moet uit wonen (term van Keuris, d.w.z. helemaal uitwerken).
Maar Keuris was geen grensverlegger en Jeths wel degelijk. Jeths muziek klinkt vele malen agressiever.
Jeths is ‘de componist die de straat op gaat, slechts gekleed in zijn bloed’ (definitie van epressionist Wolfgang Rihm). Wanneer in A bout de souffle (1993) voor het Asko Ensemble de klarinet na een generale pauze krijsend inzet, gevolgd door ademstoten in de hoorn weet je wat het verschil is met de super-estheet (en helaas te jong gestorven) Keuris.
Het daarop volgende Glenz voor viool en strijkorkest is weer zo'n zoektocht naar nieuwe klankwerelden. Naast het tutti-orkest is er een groep van negen solistische strijkers in een scordatura-ensemble: ze zijn zodanig gestemd, dat de losse snaren een chromatische toonladder van vier oktaven vormen, waarvan alle noten gespeeld kunnen worden zonder dat de vingers de snaren beroeren. Die open snaren (‘pure’ tonen) spiegelen het spel van de soloviool.
Zo worden beperkingen tot een muzikaal-