Ons Erfdeel. Jaargang 40
(1997)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 216]
| |||||||||
Henk Visch, zonder titel, 1983, hout, beschilderd, 210 cm, Nederland, Rijkscollectie.
| |||||||||
[pagina 217]
| |||||||||
‘In het onbegrijpelijke ken ik de weg’
| |||||||||
Het verbeeldingsrijke denkenEen manachtig wezen zet een stap vooruit; het is behaard en lang bebaard. Uit zijn achterste voet groeit een grote, zwarte vorm. Zijn voorste voet is verbonden met een bijna even groot zwart veld dat voor hem oprijst. Hij is in gedachten verzonken en schijnt de duisternissen te voorschijn te roepen; ze vormen het rijk waar hij, broeierig, mee vergroeid is. De voorstelling van dit wezen is een tekening zonder titel van Henk Visch.Ga naar eindnoot(1) Henk Visch (º1950) begon met tekenen en ging daarna driedimensionaal werken. Toen hij in 1981 voor het eerst zijn objecten exposeerde, noemde hij die ‘getimmerde tekeningen’. De tekening stelt minder grenzen aan de verbeelding dan een sculptuur; bij de laatste brengt ieder materiaal zijn eigen beperkingen en zijn eigen veld van associaties mee. Welk materiaal zou geschikt geweest zijn om de dreiging van de beide duisternissen driedimensionaal te verbeelden zonder de aandacht af te leiden naar zijn materialiteit? Het is in dit geval de tekening die het onheilspellende karakter het beste oproept. De figuren die hij tekende gaan vaak avonturen tegemoet; ze bewegen zich in een soms moeilijk te duiden omgeving. Ze kunnen daar spelen als kinderen en zich verwonderen als kinderen. Over het algemeen zijn ze zowel sekse- als leeftijdsloos. Hun schedel is doorgaans breed, de kin smal. Hun ledematen hebben iets popperigs, ook al zijn de lichamen fraai gewelfd. In hun handelen roepen ze vragen op, zoals het wezen tussen de twee duisternissen; ze geven zelden antwoord. De lineaire, cartoonachtige gestalten zijn informeel van karakter. Vaak hebben de tekeningen iets schetsmatigs. Wat de tekeningen van Henk Visch met zijn driedimensionale werk verbindt, is dat het concept het vertrekpunt vormt, niet het materiaal en even- | |||||||||
[pagina 218]
| |||||||||
Henk Visch, zonder titel, 1985, oostindische inkt en penseel, 100 × 75 cm, Uden (N.B.), De Pronkkamer.
min de vorm. De laatste wordt bepaald door de idee. Zijn driedimensionale werk is in zoverre enigszins conceptueel dat het in de meest verschillende materialen wordt uitgevoerd: in hout, gips, textiel, veren, papier, in aluminium, ijzer, brons, glas, zink, perspex. En vaak in een combinatie van deze materialen. Ook maakt hij gebruik van takken, haren en gevonden voorwerpen. Even raadselachtig als de sombere man van de tekening is een figuur die Henk Visch in 1982 in hout sneed.Ga naar eindnoot(2) Deze houdt twee takken vast als bestuurde hij een prikslee. Hij komt echter niet verder dan zich hulpeloos omhoog houden. De voorwaartse richting wordt ook ontkend doordat het hoofd gefascineerd omkijkt. Dit omkijken is het centrale moment van het beeld: het richt de aandacht op de ene voet, die slechts minimaal contact maakt met de aarde. Hoofd, voet en handen zijn helder groen geverfd, terwijl de rest van het lichaam bescheiden deelt in deze kleur. De relatie tussen het hoofd en de voet wordt versterkt doordat op allebei een witte zigzaglijn te zien is. Er is sprake van een wezen waarin we onszelf herkennen, terwijl het ons toch volkomen vreemd blijft. Dat de omkijkende gestalte is voortgekomen uit de getekende figuren tonen het kinderlijke lichaam, de afwezigheid van een geslacht, en de vorm van het hoofd. - In een secure afwerking van de figuur zoals het fraai glad schuren van het hout en het gelijkmatig beschilderen daarvan is Henk Visch niet geïnteresseerd. Zulk een informele houding tegenover vakkundige precisie valt bij heel wat beeldhouwers te constateren, onder meer bij Herman Makkink en Sjoerd Buisman. | |||||||||
[pagina 219]
| |||||||||
Henk Visch, zonder titel, 1982, hout, beschilderd, 110 × 275 × 75 cm, Utrecht, privécollectie.
Wel vaker maakt de beeldhouwer gebruik van het omkijken als motief, bijvoorbeeld in 1988 in Don't wait for me in a borrowed home. En eenbenigheid kwam al in 1981 voor bij een Engel in hout. Andere gestalten snellen voorbij op de spitsen van hun tenen, verheffen zich of raken alleen met hun hoofd en de bal van één voet de grond, zoals Geheel de uwe uit 1989. Dit beperkte contact met de aarde symboliseert al impliciet het metafysische karakter van de sculpturen. De beelden maken geen deel uit van de ons vertrouwde ervaringswereld; ze voegen daar een ervaring aan toe dankzij het verbeeldingsrijke denken van hun maker. | |||||||||
In het niet-weten, daar ken ik de wegIn 1982 en 1983 bracht Henk Visch een jaar door in New York, waar hij met een stipendium kon werken in de ateliers van P.S.1. Dat het verblijf zijn verbeelding voedde, blijkt uit verschillende werken, onder meer uit een houten beeld zonder titel van 210 cm. Hierbij staan twee zwart geverfde benen naast elkaar die ter hoogte van de dijbenen overgaan in wolkenkrabbers. De overgang van been naar bouwwerk, te danken aan een vrije associatie, doet denken aan René Magrittes Het rode modelGa naar eindnoot(3) uit omstreeks 1936, waarbij vlezige voeten geleidelijk aan overgaan in hoge herenschoenen, die leeg zijn. | |||||||||
[pagina 220]
| |||||||||
Henk Visch, ‘Go Home’, 1987, ijzer, textiel, bitumen, goudverf, 150 × 200 × 130 cm, collectie kunstenaar.
Net als een groot aantal andere werken uit het oeuvre van Henk Visch sluit dit beeld aan bij het surrealisme, een stroming die in de jaren twintig voor het eerst tot een enigszins gecoördineerde beweging uitgroeide en waarbij dromen en het onderbewuste als brongebied golden. Op beide zwarte knieën schilderde de kunstenaar een witte kop; de aanduiding is zo summier - is het een mens? een dier? - dat alleen de basisidee van een levend wezen gegeven is. Zoals in het surrealisme gebruikelijk schuiven verschillende betekenissen in elkaar. De twee felle wezens die hier wit in zwart zijn neergeschreven zorgen voor een derde betekenis. - Ook bij herhaalde beschouwing blijft de overgang van been naar gebouw, waar de wolkenkrabbers oprijzen uit het vlamachtige zwart van de benen, het meest intrigerende deel van het beeld.
Al in 1980 vervaardigde Henk Visch objecten die een methodische dwaalweg door de stereometrie in beeld brengen. Sinds 1985 ontstaan beelden waarbij lappen textiel over een frame hun suggestieve werking uitoefenen. Beide werkmethodes werden in 1987 samengebracht in Go Home.Ga naar eindnoot(4) Hierbij zijn aan een onregelmatig frame in de vorm van een huis kleine in bitumen gedrenkte lappen stof gehangen die met goudverf werden beschilderd. Zo | |||||||||
[pagina 221]
| |||||||||
Henk Visch, ‘De metafoor’, 1994, brons, 115 × 100 × 60 cm, collectie kunstenaar.
ontstaat er een ironiserende tegenstelling tussen het degelijke onderkomen dat van een huis wordt verwacht en dit ijle staketsel met zijn gouden rafels. Poëzie en bewoonbaarheid gaan niet samen, lijkt Go Home ons te zeggen. En volgens de theorie van de kunstenaar maken de titel en de associaties die deze bij de beschouwer oproept deel uit van het beeld. Wanneer Henk Visch de weg zoekt naar de vorm, geleid door zijn ideeën, zijn intuïtie en zijn emoties, heeft hij een intensief contact met het tastbare werk in wording. Zelf zegt hij hierover: ‘als je het maakt, is het werkelijk (...) in principe begrijp ik mijn werk niet meer als het klaar is. (...) Als je het maakt wél, dan heb je daar volledig contact mee (...). Het werk wordt symbolisch zodra je er afstand van hebt.’Ga naar eindnoot(5) Zo wordt het begrijpelijk dat de kunsthistorica Irene Veenstra zijn werk kon karakteriseren als metafysische metaforen.Ga naar eindnoot(6) De metafysica is een tak van de filosofie die zich bezighoudt met de uiteindelijke verklaring van al wat er is. Wie naar zulk een verklaring zoekt, stuit tenslotte echter op onverklaarbaarheid. Het metafysische is onbegrijpelijk omdat het zich aan het menselijk begripsvermogen onttrekt. Een beeld kan een metafoor van het metafysische worden als het vragen oproept die niet te | |||||||||
[pagina 222]
| |||||||||
beantwoorden zijn; dit moet dan wel met zulk een intensiteit gebeuren dat de onverklaarbaarheid tot de essentie van het beeld wordt. Henk Visch weet met een intuïtieve zekerheid telkens opnieuw zulke metaforen tevoorschijn te roepen. Hierover zegt hij in alle eenvoud: ‘in het onbegrijpelijke en in het niet-weten, daar ken ik de weg, zeg maar.’Ga naar eindnoot(7) Het is interessant om deze uitspraak te vergelijken met wat Paul Klee zegt over zijn contact met het onbekende tijdens het creatieve proces: ‘Werke entstehen wie von selber. Graphische reife Früchte fallen ab. Meine hand ganz Werkzeug eines Fremden Willens. Ich muss dort Freunde haben, helle und auch dunkle. Aber ich finde sie alle von grosser Güte’.Ga naar eindnoot(8) Maar als de voltooiing van het beeld de verwerkelijking van zijn onbegrijpelijkheid betekent, ontkomt ook de kunstenaar niet aan het door hem opgeroepen vervreemdingseffect. Op het moment waarop hij uit zijn rol van maker overstapt in die van beschouwer van het door hem voortgebrachte kunstwerk, sluit het zich voor hem en toont zijn geheim. | |||||||||
De metafoor Wordt vervolgdIn 1994 concipieerde Henk Visch een beeld dat hij De metafoorGa naar eindnoot(9) noemde, een belangrijke titel in het werk van iemand die met zijn beschouwers communiceert via de metafoor. Hierbij draagt een ranke vrouwengestalte een enorme kist gracieus op het hoofd, in wankel evenwicht. De wijd uitstaande rok, slanke leest en dunne armen geven de figuur iets clichématigs als van een modepop. Zij stelt de kijker voor het probleem of zij knielt, hurkt of staat, geen van de drie houdingen wordt aannemelijk gemaakt. Is de kist van de metafoor leeg? Het aardige is dat de kijker spontaan de kist associeert met de titel, terwijl het beeld als geheel De metafoor heet. Het monochroom donkere brons vergroot de ernst van de symboliek en zorgt ervoor dat de elegantie van de figuur - een personificatie naar Romeins model - niet de overhand krijgt. In de zomer van 1996 werd De metafoor geëxposeerd in het Middel-heimpark in Antwerpen, waar Henk Visch een solotentoonstelling had. Ook het ensemble Wordt vervolgd (zonder titel)Ga naar eindnoot(10) was daar te zien. Het bestaat uit drie stellen benen. De ironische titel geeft aan dat uitbreiding tot de mogelijkheden behoort. - Afgezien van het besproken werk uit 1983 hield de beeldhouwer zich al vaker bezig met het menselijk been, waarbij de vorm van het vischebeen doorgaans tot uitgangspunt diende. Hij vervaardigde er een ongelimiteerde oplage van met de aanmoedigende titel Noch einmal. En in 1992 ontstonden er vier eenbenige gestalten in brons, waarvan het corpus gevormd wordt door een schijnbaar achteloos afhangende draperie. In hun opstelling achter elkaar in de hal van de Arrondissementsrechtbank aan de Parnassuslaan in Amsterdam: vier individuen | |||||||||
[pagina 223]
| |||||||||
Henk Visch, ‘Wordt vervolgd (zonder titel)’, 1996, brons, 130 × 120 (drie keer), collectie kunstenaar.
eensgezind op weg, vormen ze een intrigerende sculptuur. Drie jaar later ontwierp de beeldhouwer De metronoom: een paar benen die door hun gebogen vorm eensgezindheid uitstralen. De oplage telt vier exemplaren maar elk beeld wordt begiftigd met een eigen titel. Volgens de theorie van de kunstenaar hebben deze vier sculpturen dus alle een eigen individualiteit. Ook wie bekend was met de voorkeur van Henk Visch voor het motief van het been werd in Middelheim verrast door Wordt vervolgd (zonder titel). Hierbij knielen drie benenparen achter elkaar. De beeldbegrenzing aan de bovenkant, het meest surrealistische moment van de sculptuur, werkt in haar afgerondheid vervreemdend en tegelijk onthutsend vanzelfsprekend. De afwezigheid van alles wat zich bij een mens boven de benen pleegt te bevinden krijgt de kracht van een uitstoting. Er is geen sprake van een afsnijding, die de aandacht van de beschouwer concentreert op de tors van een mens, zijn hoofd of zijn hand; we staan tegenover creaturen die de spot drijven met ons weten hoe wij zijn. Wordt vervolgd (zonder titel) is een van de krachtigste metaforen waarin Henk Visch de taal van het surrealisme een metafysische lading geeft. | |||||||||
[pagina 224]
| |||||||||
(N.B.) Met dank aan Clemens Raming voor zijn creatieve suggesties. | |||||||||
Enkele biografische gegevens:
| |||||||||
Foto's:Ill. 2: Ko Karman; ill. 4: Peter Cox. |
|