Onderschatting van overschatting
Niet echt, deze verfilming is geen onverdeeld succes, maar ook geen verschrikkelijk fiasco, zoals we die maar al te goed kennen. Impens heeft met regisseur Verheyen niet het niveau van Manneken Pis gehaald, maar er blijven best een aantal aardige passages overeind.
In grote lijnen blijft de film trouw aan de roman van Tom Lanoye. Ook de film Alles moet weg vertelt het verhaal van de mythomaan Tony (Stany Crets), die zijn rechtenstudies laat schieten voor een gefantaseerde topcarrière als verkoper. Mensen zijn dom en materialistisch en je kan hun dus eender wat aansmeren. Maar Tony onderschat zijn zelfoverschatting en alle pogingen tot verkoop lopen uit op catastrofes. Dan ontmoet hij een ruige maar sympathieke zielsverwant: Andreeke (een aanstekelijke Peter van den Begin). Net zoals Tony wordt Andreeke geplaagd door tegenslagen en een manklopend realiteitsbesef: hij stapelt mislukking op mislukking en gaat er op het einde aan ten onder. De kijker krijgt in de loop van hun tragikomische avonturen een empathische, grappige, en tegelijk ontluisterende kijk op de nijvere Vlaamse samenleving, want Alles moet weg zit, net zoals Lanoyes andere boeken, diep verankerd in de Vlaamse maatschappelijke en culturele ondergrond.
De kennismaking van Tony met Andreeke is de meest geslaagde passage van deze film. Ze is uitgewerkt als een lange, ononderbroken dialoogsequentie. Crets en Van den Begin laten hun acteertalent ongeremd de vrije loop. Dat levert een mooi stukje Vlaamse film op, in vele opzichten vergelijkbaar met de taferelen waar theatergezelschappen als Blauwe Maandag Compagnie en Het Gebroed zich in specialiseren. Er wordt vanuit de buik gespeeld, gezocht naar raakpunten met een ‘archetypische’ Vlaamse cultuur. Die zoektocht mondt uit in een vreemde mengstijl, waarin naturalisme, karikatuur, kolder en burleske elementen door elkaar lopen.
Peter van den Begin, een schitterende Andreeke in ‘Alles moet weg’.
Die lijn heeft Jan Verheyen niet kunnen aanhouden, zodat deze episode iets krijgt van een nummertje in het geheel van de film. De vonk slaat immers niet altijd over. In heel wat scènes spelen acteurs op verschillende golflengtes of komt de enscenering niet tot leven: Tony's mislukte verkoopsessies, de relatie met zijn vriend Soo (Bart de Pauw), het trouwfeest van de familie Verbiest, enz.
Er is dus een aantal problemen. Scenarist Dirickx heeft te weinig afstand genomen van de roman. De stuntelige expositie is daar een goede illustratie van: de kijker verdrinkt in de eindeloze flarden tekst die Tony, in een mengeling van ‘buitenbeelds commentaar’ en GSM-gesprekken, dringend aan het filmpubliek kwijt moet. Als die expositie eenmaal voorbij is, geeft het vervolg een tamelijk heterogene indruk. Scènes worden vaak zo gecomprimeerd weergegeven dat de essentie ervan verloren gaat. Je krijgt dan het gevoel van de ene verhakte scène in de andere te vallen.
Alles moet weg lijdt bovendien aan een zekere mate van voorspelbaarheid. Het had sprankelender, origineler mogen zijn. Er is niets mis met de muziek van Noordkaap, alleen wordt die nogal vanzelfsprekend ingepast. Het ontbreekt de film ook aan eenheid van stijl. Met sfeer, ritme en timing zit het vaak fout. Een meer dwingende visie en een krachtiger signatuur hadden daaraan kunnen verhelpen.
Erik Martens