Hokjesgeest verdwijnt uit Utrechts muziekcentrum
Er gaat praktisch geen jaar voorbij of Nederland heeft er een nieuwe concertzaal bijgekregen. Enschede, Den Haag, Eindhoven en Maastricht, dat was al een indrukwekkend rijtje en recentelijk zijn daar Breda en Tilburg bijgekomen. Men zou zeggen dat het goed gaat met het concertbezoek in Nederland, de klassieke muziekbeluistering neemt toe. De waarheid is helaas anders: het publiek vergrijst meer en meer, jongeren haken af (wat trouwens een ernstig Europees verschijnsel is), de klassieke platenmarkt lijkt bijna in te storten (ook al niet strikt voorbehouden aan de Nederlandse markt) en de interesse voor concerten vermindert. Voor het eerst in betrekkelijk lange tijd beschikt de Nederlandse Opera voor zowat iedere voorstelling nog over losse kaarten, tenzij het gaat om de top-tien van het repertoire, als Rigoletto en Traviata, maar behoudend zijn ze bepaald niet aan het Amsterdamse Waterlooplein zodat het bordje uitverkocht er lang niet meer zo vaak hangt. Zalen, die gewend waren tjokvol te zitten (òòk in het concertgebouw) moeten het regelmatig met een halvezaal-bezetting doen. En ten slotte verkeert menig symfonieorkest in moeilijke financiële omstandigheden, het Haagse Residentie-Orkest voorop.
Tegen die verdrukking in koestert het Muziekcentrum Vredenburg - in vergelijking met andere muziekpodia in buiten- en binnenland een van de meest veelzijdige - zeer ambitieuze uitbreidingsplannen die dit voorjaar in concrete voorstellen worden uitgewerkt. Ze maken deel uit van een miljardenkostende stedebouwkundige verandering van de Utrechtse binnenstad en rekenen af met een nogal benauwende hokjesgeest die zich sinds de opening van het Muziekcentrum in januari 1979 al gauw openbaarde. Daarmee wordt niets over de activiteiten gezegd, maar wel over de architectonische opzet. Vredenburg, onderdeel van de Gemeente Utrecht, wist naam en faam te krijgen onder het bewind van de nu 54-jarige directeur Peter Smids (hij trad al in 1976 aan) met zeer gewaardeerde publiekstrekkers als het Internationale Liszt Concours, de Nederlandse Muziekdagen, participatie in het Oude Muziek Festival, de Nacht van de Poëzie, Film en Muziek, Slagwerk Festival, Parade van Nederlandse Ensembles en Blues Estafette. Daarnaast hanteert Smids een uiterst boeiende eigen programmering ten behoeve van zo'n vijfhonderd concerten en evenementen per jaar in de Grote en Kleine Zaal. Hij bedient veel meer dan alleen de regio; aanzienlijk goedkopere entreebewijzen dan die in het Amsterdamse Concertgebouw (en tòch ook optredens door wereldsterren) prikkelt menig hoofdstadbewoner tot een reisje naar Utrecht. Symfonieorkesten en big-bands, strijkkwartetten en jazz quartets, liedzangers en lead singers, forte piano's en synthesizers, gitaren en sitars klinken elk seizoen weer na elkaar en naast elkaar, zo beweert Vredenburg en zo ìs het ook.
Hoewel het achtkantige ontwerp van architect Herman Hertzberger destijds om z'n originaliteit veelal werd bejubeld was er, van 1979 af, ook kritiek. Die gold vooral het gebrek aan uitstraling, de al snel optredende logistieke problemen, het ontbreken van een middenzaal voor
De Grote Zaal van het Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht.