Theater van het Oosten speelt ‘Jozef-trilogie’ naar Vondel. Regie Leonard Frank - Foto Deen van Meer.
nige gebaren getoond, maar er wordt niet de minste emotie voelbaar gemaakt.
Juist één van de elementen die Vondels treurspel zo krachtig en tegelijk zo ‘modern’ maken: de complexiteit van de karakters en de onderlinge relaties tussen de figuren, komt ternauwernood uit de verf. Jozef is als personage volstrekt ongeloofwaardig en van de innerlijke tweestrijd waarin Ruben en Juda verkeren is weinig te merken, laat staan dat de toeschouwer door hun spel ook maar enigszins geraakt zou worden.
De Jozef-trilogie van Theater van het Oosten is niet zozeer een mislukte poging om aan Vondels kwaliteiten als toneeldichter recht te doen, als wel een volledig uit de hand gelopen onderneming om Vondel ‘op te leuken’ met ogenschijnlijk slimme, maar in wezen misplaatste tekstingrepen en regievondsten. Wat regisseur Leonard Frank en zijn acteurs en muzikanten hier in feite afleveren is een geweldig brevet van onvermogen. Men wil Vondel spelen maar weet kennelijk niet wat men met hem aan moet en raakt in arren moede bevangen door een ‘brainwave’ waarin wilde invallen voor briljante gezichtspunten doorgaan.
Natuurlijk, die eenzame herders en die verlatenheid van ‘een zeker lantschap in Kanaan’ doen zelfs de gedachten van de oppervlakkigste lezer weleens wegdwalen naar stoere cowboys en Ennio Morricone-achtige taferelen. Maar om op een dergelijke associatie meteen maar een regieconcept te baseren, kan slechts leiden tot een tweeslachtig en wazig geheel. Welke winst levert het op om het toneel te verplaatsen naar het Wilde Westen, het Oude Testament naar het eind van de vorige eeuw, en van Jozef en zijn broers joodse immigranten te maken? En wat is de diepere zin van het opnemen in een reeds driftig met schaar en lijmpot bewerkte Jozef in Dothan van een paar pagina's uit Vondels twee andere Jozef-drama's (Jozef in Egypte en Jozef in 't Hof), en die pagina's dan te presenteren als ‘(wens)dromen van Jozef’? Er zou meer over te zeggen zijn, maar het is met deze Jozef-trilogie precies als met de opblaasbare palmbomen en de lichtgewicht rotsblokken die tot de uitrusting van de voorstelling behoren: de materie en de vorm laten zich niet met elkaar verenigen en bijgevolg kan het hele gedoe, inclusief de country-smartlappen, het best omschreven worden als ‘kitsch’: het heeft dan ook exact dezelfde amusementswaarde. Misschien heeft Frank het zo ook bedoeld, en toegegeven, van enig vermaak is zeker wel sprake. Maar met Genesis 37 en met Vondel heeft het heel weinig te maken.
Het Volk in Dothan kan, zoals de titel reeds aangeeft, niet worden beoordeeld als een Vondel-voorstelling. De nieuwe productie van Toneelgroep Het Volk (uit Haarlem) betreft dan ook allerminst een derde Jozef, maar een voorstelling over drie tragische personages, worstelend met zichzelf en hun Vondel-tekst. Het is het verhaal van een meelijwekkende schoolleider en twee lotgenoten uit de onderwijswereld die onze nationale Dichtervorst bij de schooljeugd wensen te introduceren. Hun persoonlijke problemen, hun onderlinge strijd om het ideaal van een geslaagde opvoering te bereiken, die elementen worden op geraffineerde wijze verbonden met het verhaal van Jozef en zijn broers. Met succes benadrukt Het Volk daarmee juist dát aspect - dat van de karakterpsychologie en de relaties tussen de figu-