culturele dialoog tussen de Lage Landen en de landen van Centraal-Europa, en kijkt hoopvol in de kristallen Euro-bol: ‘Nicht eine westeuropäische Nabelschau, sondern die Bereitschaft zur Zusammenarbeit mit den Reformstaaten bietet die besten Überlebenschancen für Europa, mehr noch, für eine Einheit, die über Europa hinausgeht’. Een stuk concreter `wordt Decloedt wanneer hij de verdere uitbouw en versteviging van de neerlandistiek in Centraal-Europa bepleit, een tendens die volgens hem zou moeten uitmonden in de publikatie van een nieuwsbrief of tijdschrift.
Na Decloedts inleiding volgen nog negentien artikelen, gaande van detailstudies (‘Jünger von Georg Trakl in der jüngsten niederländischen Dichtung’) tot meer algemene stukken (‘Niederländer und ihre Haltung zu ihrer Sprache und Kultur in Europa’).
Die niederländische Sprachraum und Mitteleuropa (red. leopold r.g. decloedt en herbert van uffelen), Wien / Köln / Weimar, 1995. Institut für Germanistik an der Universität Wien - Nederlandistik, Spitalgasse 2 (3. Hof-Pavillon), A-1090 Wien, Oostenrijk.
In bovenvermelde bundel wordt opgemerkt dat er nogal wat clichématige ideeën over Centraal-Europa de ronde doen in Nederland en Vlaanderen - en bij uitbreiding in heel West-Europa. Dat ook het omgekeerde waar is, blijkt uit een artikel van Johan Soenen in zijn bundel Bella. In ‘Literarische Übersetzungen ins Deutsche: Ein Sprungbrett für (gewisse) flämische Autoren nach Mittel- und Osteuropa’ beschrijft Soenen hoe tot diep in de jaren zeventig het Duitse beeld van de Vlaamse literaire produktie bepaald werd door een behoudsgezinde vertaalpolitiek: de sterre was blijven stilstaan bij Felix Timmermans. Zo ontstond in Duitse naslagwerken een stereotiep beeld van de Vlaamse literatuur en Vlaanderen in het algemeen. Dit cliché vond vervolgens zijn weg naar Centraal- en Oost-Europa. Soenen vertelt hoe hij in 1988, bij een bezoek aan Moskou, van een Russische student Nederlands het verzoek kreeg om hem een paar boeken van Timmermans toe te sturen, ‘weil dieser doch der wichtigste flämische Romancier war’. Gelet op de positieve berichten die ons vooral de laatste jaren bereiken over de Oosteuropese neerlandistiek, mogen we ervan uitgaan dat dergelijke overtuigingen tot het verleden behoren. En over de Duitse vertaalpolitiek inzake Nederlandstalige literatuur hoeven we ons, na de Buchmesse-boom en het succes van auteurs als Nooteboom, Van Paemel en De Moor, al wat minder zorgen te maken.
johan soenen, Bella. Bijdragen over vertalen, imagologie en literatuur, Antwerpen, 1995.
Aan de andere kant van ‘the white cliffs of Dover’ verscheen deze zomer een nieuw nummer van Dutch Crossing, met daarin o.m. aandacht voor vrouwelijke auteurs in de zeventiende eeuw (cf. de bijdragen van Marijke Spies en Pieta van Beek). Daarnaast is er ook veel vertaalde literatuur: de zestiende-eeuwse monoloog ‘The Braggart’ (De lansknecht) en een uitstekende vertaling van de epiloog van Leo Pleysiers Wit is altijd schoon, die hier rug aan rug met de originele tekst wordt afgedrukt.
In dit nummer staat ook een stuk van de jezuïet Cajetan Coelho, Research Coordinator aan het Xavier Centre of Historical Research in Goa, over ‘some Dutch words used in Indian’. Een van die woorden is ‘aardappel’, terug te vinden in het Singalese ‘artapal’. Verder kunt u ook nog kennis maken met ‘pampalimasu’ (Tamil voor ‘pompelmoes’), ‘petersilly’ (gebruikt in Noord-India) en nog veel meer wonderlijke woorden.
Coelho coördineerde ook de eerste intensieve cursus Nederlands die in mei 1995 door het Xavier Centre werd ingericht. Volgens Coelho, die reeds eerder een dergelijke cursus aan de Central University of Pondicherry organiseerde, is de studie van het Nederlands een extra wapen in het arsenaal van de Indiase historicus die de Nederlands-Portugese verhoudingen in de context van het eigen koloniale verleden wil bestuderen.
Dutch Crossing. Volume 19, no. 1 (Summer 1995). Centre for Low Countries Studies, Foster Court, Room 316, University College London, Gower Street, London WC1E 6BT, Verenigd Koninkrijk.
Cajetan Coelho s.j., Xavier Centre of Historical Research, Alto de Provorim, Goa 403 521, India.
Morfologisch en geografisch is het slechts een stap van India naar Indië. De Nederlandse oud-kolonie vierde dit jaar de vijftigste verjaar-