Wiebe Bergsma schetst op basis van het kerkarchief van Molkwerum een interessant portret van de samenleving in dat dorp in de eerste helft van de 17de eeuw, met onder meer de snuggere cafébaas Hendrick Lammerts die geen zondig bier meer mocht verkopen, maar een jaar uitstel van executie vroeg en kreeg omdat hij nog maar pas een nieuw huis had gekocht.
Eveneens historisch zijn de volgende twee bijdragen:
- die van Samme Zijlstra over opkomst, bloei en verval van de universiteit van Franeker, die in 1811 door Napoleon werd gesloten en niet meer uit haar as verrees; |
- en die van Philippus H. Breuker over de politieke, religieuze en culturele achtergrond waartegen het werk van Gysbert Japicx en zijn 17de-eeuwse tijdgenoten dient te worden gelezen. |
Daarna gaan we resoluut naar de huidige tijd. Jelle Krol stelt de schrijver Douwe Kalma voor (1896-1953), een man die Shakespeare, Shelley en Johnson in het Fries vertaalde en droomde van een culturele entiteit Engeland-Fryslân-Scandinavië, maar die ondanks zijn anglofilie tijdens de oorlog in de fout ging omdat hij van de bezetter stevige steun voor het Fries verwachtte - een houding die ook in andere taalgebieden (als het Bretonse) alleen maar tot tegenspoed voor de eigen taal en cultuur heeft geleid.
Teake Oppewal neemt ons mee door het Friese literaire landschap na de Tweede Wereldoorlog. Het is een erg beknopt maar niettemin inzichtgevend verhaal, dat aanzet tot verdere exploratie. De enkele opgenomen gedichten - in het Fries en in Engelse vertaling - vind ik prima smaakmakers. En er valt zelfs te grinniken: een directeur van het Nationale Ceramiekmuseum in Leeuwarden die zijn piemel over zijn schouder kan zwaaien, dat kom je zelfs in de allergrootste taalgebieden van de wereld niet vaak tegen.
De glimlach verging me bij de nogal technische tekst van Auke van der Goot over het Mercator-Education Network, maar mensen met belangstelling voor onderwijszaken zullen er ongetwijfeld iets van opsteken.
Heel wat toegankelijker is de laatste bijdrage van de aflevering, waarin Anthonia Feitsma de Friese Beweging in Europees perspectief plaatst. Ze voert ons terug naar Gysbert Japicx, maar tegelijk naar het toenmalige Occitaans, Nederduits en Wels. Ook de romantiek in de Friese letteren komt aan bod, met ondermeer Thet Oera Linda Bok, dat ze de enige kritische parodie noemt in de reeks archaïserende werken van de vorige eeuw. De bijdrage eindigt met een overzicht van de evolutie in de twintigste eeuw, de huidige situatie, en de toekomst van het Fries én het Nederlands in het Europa van morgen.
Jan Deloof
Dutch Crossing. A Journal of Low Countries Studies, Uitg. Centre for Low Countries Studies, Foster Court, Room 316, University College London, Gower Street, London WC1E 6BT, Volume 18, number 2, Winter 1994.