Muziek
Holland Festival Oude Muziek 1995
Wie horen er in dit rijtje componistennamen niet thuis: Ockeghem, Brumek, Sjostakovitsj, Ton ter Doest? Het is de muziek op een cd van rietkwintet Calefax, present op het openingsconcert van het Oude Muziekfestival in Utrecht. De liefhebbers van het festival weten het feilloos: Sjostakovitsj en Ter Doest, twintigste-eeuwse muziek die niets te maken heeft met die schitterende Renaissancemuziek. Niets te maken: toch was dit waar men op getracteerd werd in een poging om het festival nieuwe impulsen te verlenen, en de nieuwe directeur, de Engelsman Simon Mundy, zweert er bij. In de ‘Nacht van de Stem’ klonk het epos van Beowulf uit de vroege Middeleeuwen, Dufay, Willaert, Gesualdo en nog meer schoons van vroeger, maar ook: Berio en Cage, Gilius van Bergeijk en Robert Heppener. Voor mij het zout in de pap, maar voor veel liefhebbers meer zout in de wond. ‘Welcome to all the pleasures’, een ode van Henry Purcell zo zou het motto van dit festival kunnen luiden, een interessant experiment, dat staat vast. ’Zo maar’ twintigste-eeuwse muziek in een festival met oude muziek dumpen lijkt mij echter zinloos, maar als er een technische link is (bijvoorbeeld in strenge spiegelvormen in de Renaissance en in die bij Webern) is het inderdaad een must, hoe dan ook!
De vrij beperkte financiële middelen nopen ertoe om gas terug te nemen in het grote aanbod, de verwaarloosbare gages van de musici die in het begin optraden (het festival dateert van 1982) en nu zijn uitgegroeid tot die van grote sterren nopen tot herbeziening. Dit jaar werden 12 concerten minder georganiseerd, het bezoekersaantal (63.000 plaatskaarten werden verkocht) bleef echter ongeveer hetzelfde. En er waren weer te veel hoogtepunten om op te noemen. Ik beperk mij dus.
Spectaculair was het Ensemble Clément Janequin met La Péniche Opéra in een geraffineerd uitgewerkte pastiche van onder meer Vechhi's L'ampifarnasso en Banchieri's Barca di Venetia per padova, beweeglijke en volkse madrigaalcomedies uit de laat-Renaissance als kostelijk gestyleerde voorloper van de ceremoniële meer statische opera.
Het grote succes van de produktie school in de dubbelfuncties: Dominique Visse zingt, danst en musiceert zowel op fluiten als toetseninstrumenten even voortreffelijk, zangeres Agnès Mellon speelt professioneel viool: dit soort gegevens werden knap uitgebuit om een hoog tempo de ontwikkelen.
Onnavolgbaar fraai en intrigerend was het aandeel van vedelspeelster Margriet Tindemans bij het Ensemble Project Ars Nova: zij speelde lange intro's zoals gebruikelijk is bij vroeg-middeleeuwse monofone composities. Maar ze pasten wonderwel bij de polyfone culturen van eeuwen later.
Ja, wie realiseert zich dat zo'n kruisbestuiving een even grote afstand overbrugt als pakweg Bach-Stravinsky?
En wat Isabelle Poulenard aan emoties losmaakte in vroege cantates van Barbara Strozzi - weer zo'n festivalthema - was adembenemend. Dat Strozzi een ‘virtuossissima cantatrice’ is geweest valt duidelijk af te lezen uit haar inkervende monodieën en madrigalen. Vrouwen als componisten zou een interessant thema zijn...
Omdat Mundy nog maar kort is ingewerkt, zijn de thema's voor het volgend jaar nog niet helemaal rond. Zeventiende-eeuwse Duitse muziek (Schütz cum suis) en een co-produktie met het Festival van Vlaanderen (De Wert, De Rore en De Monte) staan in ieder geval al vast.
Ernst Vermeulen