mooi, maar de selectie is vooral gemaakt vanwege de illustratieve waarde voor de Nederlandse invloed op het zestiende eeuwse Spanje. Vandaar ook het grote aantal boeken: werken van Erasmus en zijn volgelingen, en Antwerpse drukken van Plantijn. Op het gebied van de beeldende kunsten is deze expositie vooral belangrijk doordat veel stukken afkomstig zijn uit verzamelingen die anders moeilijk (of niet) voor het publiek toegankelijk zijn.
Het is dus allemaal zeer bezienswaardig, daar in Antwerpen. En toch voel ik me bij deze tentoonstelling niet echt gemakkelijk. Het verhaal er achter bevalt me namelijk minder. Probleem daarbij is echter wel, dat bij de voorbezichtiging voor de pers in de tentoonstelling zelf alle teksten nog ontbraken, en ook terwijl ik dit schrijf de catalogus nog niet beschikbaar is. Wat ik wel las, is de inleidende tekst die Werner Thomas en Eddy Stols voor die catalogus schreven, en de beknopte folder die het geheel begeleidt.
Die folder (en ook de persmap) legt uit dat deze tentoonstelling deel is van een groter project dat eind jaren tachtig op poten werd gezet door de elf bisdommen van Castilla y Léon: Las Edades del Hombre (‘de levensfasen van de mens’). Doel van dit project is, om ‘via de momenten van schoonheid die kunstwerken zijn, de doortocht van de mens in onze streken [te] tonen, een mens die heeft geleefd, hoop heeft gekoesterd, geleden heeft en is gestorven. Een mens die in schilderijen, weefsels, boeken en muzieknoten de herinnering heeft vastgelegd aan de Grote Vragen die steeds de kern van de cultuur hebben gevormd’. Kort samengevat: het project wil stichten.
Na vier tentoonstellingen in Spaanse kathedralen, met in totaal bijna vier miljoen bezoekers, is nu als vijfde de eer aan de Antwerpse kathedraal. Van oorsprong (Zuid)nederlandse kunst uit Spanje komt tijdelijk terug, als ‘getuigenis (...) van een mensbeeld dat gemeenschappelijk was aan beide volken’. Hoe komt het toch, dat ik bij die mooie woorden aan een bekeringsoffensief moet denken? Propaganda fide in actie? Ik ben er niet gerust op.
In hun catalogustekst geven Thomas en Stols een grondig en verantwoord beeld van ‘Vlaanderen en Castilië: twee eeuwen gekruiste levenswegen’. Zij dragen daarbij veel
Jan Provoost, ‘Ecce homo’, einde 15de eeuw, olieverf op paneel, 45 cm × 30 cm, Cabildo Catedralicio, Palencia.
materiaal aan om de zogenaamde ‘Zwarte legende’ voorgoed tot het verleden te verwijzen. Toch neemt ook dat mijn twijfels niet weg. De nuance die hun artikel kenmerkt, ontbreekt in de tentoonstelling.
‘Het vreselijk probleem van de ballingen, de bekeerlingen, van degenen die de vlucht moesten nemen wegens hun geloof, van de diaspora die in de gastvrije Lage Landen een toevluchtsoord vond, wordt eveneens aangestipt’. Het is niet alleen de abominabele stijl van deze zin uit de folder, die mij tegenstaat. In Spanje werd in 1492 wie niet katholiek was bij wet verplicht het land te verlaten. En wie zich bekeerde, bleef verdacht en daardoor een tweederangsburger. Het lot van de mensen die dit trof, wordt afgedaan als een ongemak. Begrippen als inquisitie, brandstapels en auto-da-fe (een soort van overheidswege georganiseerde lynchpartij) vormen niet meer dan een voetnoot in het geheel. Een witte legende lijkt me niet het juiste middel om de zwarte te ontkrachten, en het ondersteboven tonen van een steen met Hebreeuwse inscriptie getuigt niet van werkelijke interesse in de materie - laat staan van respect. En dat in een R.K.-kerk in een stad met een van de grootste Joodsorthodoxe gemeenschappen buiten Israël!
Een tweede punt van ergernis is algemener. In de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd