of tegen haar en alles wat zij zou doen was te beschouwen als voor of tegen mij. Zo zwaar was het en zo hadden zij en ik het ook het liefst’ (p. 23).
Al heel snel blijkt dat de vriendschap tussen Kit en Ara meer is dan een gewone meisjesvriendschap. Wat Kit voor Ara voelt, overstijgt de grenzen van de kameraadschap en neigt naar allesomvattende liefde. Het is Ara's grote lichaam dat de kleine Kit verwarmt en zo als het ware meer corpus geeft. Het is de taalvaardige Kit die Ara's gedachten in woorden omzet. De meisjes streven naar eenwording, met elkaar, meer vooral naar vervollediging van zichzelf. Lichaam en geest completeren elkaar. Ara voelt en streelt, Kit praat. Ara eet zichzelf dik, Kit drinkt, Ara zoekt naar een zinvol leven in een gelukkige relatie met een man, Kit stort zich op haar werk... Aan de hand van deze gegevens is het boek onderverdeeld in drie delen.
‘Dingen en woorden’ vertelt over de kinder- en jeugdjaren van de meisjes. Palmen grijpt hier op een geslaagde manier terug naar de stijl van de oud-Hollandse meisjesroman en verhaalt over het reilen en zeilen van een doorsnee, goed, gelovig gezin, waar frieten een feest waren, god alles zag en de leuze ‘doe maar gewoon, dan ben je al gek genoeg’ het leven bepaalde. ‘Hoe minder buitenissig, des te groter mijn interesse. Iedereen die voor abnormaal wil doorgaan en er hard aan werkt om excentriek en uitzonderlijk te zijn, heeft een grotere voorspelbaarheid dan wie normaal, gewoon alledaags en onopvallende heet te zijn. Zodra bijzonderheid gewild is, is het meest bijzondere er vanaf. Echt bijzondere mensen weten zelden van zichzelf dat ze uitzonderlijk zijn en als ze er door de jaren heen achter beginnen te komen dat iets hen van anderen onderscheidt, kost het ze meestal hun verdere leven om er zich bij neer te leggen’ (p. 33).
In het tweede deel ‘Eten en drinken’ zijn de meisjes al wat ouder en verloopt het leven en dus ook de vriendschap wat minder probleemloos.
Connie Palmen 1955)- Foto Leendert Jansen.
Hun verbondenheid, de eenheid van lichaam en geest, maakt plaats voor het besef van verscheidenheid. Had Kit pas besloten dat hun initialen dezelfde zijn (B.C. en C.B.), nu blijkt hoezeer ze ook elkaars spiegelbeeld of tegenpool symboliseren. Ara is niet meer enkel zacht en beschermend maar ook ‘afstotelijk en oerlelijk’ (p. 200). Kit wordt er zich van bewust dat ze ook een lichaam heeft en in de vriendschap komt er plaats voor wantrouwen. Na het aantrekken komt het afstoten en Kit besluit haar geboortedorp vaarwel te zeggen om filosofie (!) te gaan studeren in een verre stad.
En daarmee begint het derde deel, dat compleet contrasteert met de vorige en de lezer voor heel wat vraagtekens plaatst. Want wat wil de auteur nu eigenlijk?
In ‘Werk en liefde’ beschrijft Palmen met een sneltreinvaart het vervolg van de vriendschap tussen Ara en Kit. Terwijl het realisme, gecombineerd met mooie, associatieve gedachtensprongen en een verbluffende taalvaardigheid de toon én de charme aangaven in de eerste twee delen, lijkt het alsof Palmen plots nog snel, snel, wil bewijzen dat ze voor alles ook een filosofe is. Het verhaal (Kit wordt eindelijk verliefd op een man die als twee druppels water op haar vriendin lijkt, waardoor de relatie gedoemd is te mislukken) wordt afgeraffeld om te kunnen eindigen in een vrij hoogdravende brief van Kit aan Ara. Het lijkt haast of de hele, bijna driehonderd pagina's lange inzet geschreven is met