Beeldende kunst
Honderd jaar Biënnale di Venezia
Het logo van de Biënnale di Venezia toont met twee jaartallen en twee lussen waar het dit keer om draaide: de Biënnale is honderd jaar oud, zo oud als de eeuw. Honderd jaar Biënnale betekent ook een eeuw herinneringen. Hoewel de expositie in de Venetiaanse Giardini, het park van de Biënnale, altijd onderhevig is aan de swing of the pendulum, de veranderingen in stijl en smaak, was de 46ste editie dit keer toch vooral een museale manifestatie.
De commissaris van de Biënnale, de Fransman Jean Clair, memoreerde in een grote expositie Identiteit en anders zijn (het thema van de Biënnale) met honderden kunstwerken het eeuwfeest. Hij blikte achteruit, met een geschiedenis van het modernisme en van de Biënnale. Tegelijk zette hij, door die museale aanpak, ook de toon van de komende Biënnales.
Clair wilde duidelijk minder gefröbel. Hij schafte de Aperto-tentoonstelling af, de traditionele presentatie van jongere kunstenaars in de voormalige Corderie delPArsenale. In de Giardini moet een permanent museum verrijzen. De tuinen, die doorgaans na de expositie een verborgen en obscuur bestaan leiden achter een halfhoog hek, zullen - wanneer de stad ermee instemt - voortaan ook na de Biënnale permanent voor het publiek open blijven.
België presenteerde op de 46ste Biënnale werk van Didier Vermeiren. Commissaris van het Belgische paviljoen was Laurent Busine, directeur van het Palais des Expositions in Charleroi. Het paviljoen, dat werd gerestaureerd, was met de bekende sokkels van Vermeiren, een oord van rust en meditatie. Vermeirens werk is strak en tegelijk levendig, geheimzinnig maar ook herkenbaar, ondubbelzinnig maar toch ook vatbaar voor vele interpretaties.
Installatie van Honoré d'O op de tentoonstelling ‘Onder anderen / among others’ in een Franciscaner klooster in Venetië - Foto Dirk Pauwels.
In het Nederlandse paviljoen, dat naar een ontwerp van Gerrit Rietveld is gebouwd, was een van de interessantste inzendingen te zien. Commissaris Chris Dercon volgde, anders dan zijn voorganger Jan Debbaut twee jaar geleden, zeer uitdrukkelijk het thema van de Biënnale: identiteit en anders zijn. De Nederlandse inzending, die voor het eerst door de Mondriaan Stichting is georganiseerd en niet door het ministerie, liet werk zien van Mariene Dumas, Maria Roosen en Marijke van Warmerdam.
Dercon koos voor een groepstentoonstelling. In het Rotterdamse kunstcentrum Witte de With, waarvan hij tot eind 1995 directeur is, heeft hij meermaals getoond hoe zo'n tentoonstelling werkt: je legt verbanden, in een oogwenk merk je hoe soms zeer van elkaar verschillende kunstwerken zich tijdelijk met elkaar verbinden en je kijkt ook kritischer. Bovendien koos hij voor vrouwen, omdat hun werk onbeschaamd lyrisch is en bovendien de masculine esthetische conventies uitdaagt.
Het groepskarakter, zoals in het Nederlandse paviljoen, zag je ook in het Venetiaanse convent San Francesco della Vigna, de extra muros-expositie die Nederland en Vlaanderen gezamenlijk organiseren. Het was een hooggegrepen project met nogal hoogdravende