ontleend en die weer opnieuw een aantal diep ontroerende gedichten bevat, niet in de laatste plaats vanwege de nauwe verbindingslijn van de poëtische intensiteit met de persoonlijke realiteit van de dichteres. Het is bij zulke verzen zelfs niet ondenkbaar dat men pas achteraf de kwaliteit van het gedicht zelf ontdekt. Deze is van een hoog karaatsgehalte, dat met de jaren sterker wordt gekenmerkt door een taalbeheersing en een ‘technisch’ raffinement die nergens afbreuk doen aan een elementaire zuiverheid, integendeel.
Er is in deze bundel trouwens een merkwaardig gedicht voor handen dat onze aandacht expliciet richt op de aanhoudende spanning van de creatieve daad. Dat vers heet ‘Tot besluit’ en het is een bijzonder mooie poëtische uiteenzetting van de werking en de betekenis van het dichterschap voor de dichter zelf met daarin de volgende sleutelstrofe (maar men moet natuurlijk het gedicht in zijn geheel lezen):
Elke verwikkeling ontketen 'n nuwe toneel:
ontvlugting, viering, verheerliking, terapie...
Die opvoerder self - al begryp so'n stumper nie
precies hoe dit werk - voel oortuig dat dit alles kan heel.
De bundel bestaat uit een 40-tal gedichten, inclusief een viertal in het Engels, die voor een groot deel betrekking hebben op het oudworden, de daarmee gepaard gaande fysieke en psychische kwetsbaarheid, herinneringen aan het verleden, mijmeringen over de ouders, het verlies van een geliefde. Maar in elk ervan klinkt een diepe menselijkheid door, een directe betrokkenheid waarvan Elisabeth Eybers zich volkomen bewust is, zoals blijkt uit haar vers, rechtstreeks tot ons gericht, ‘Liewe leser’:
Ja, ek weet hoe ek-senstries vertoon
die wêreldjie wat ek bewoon,
my drang om dit steeds uit te stal
op so'n eenpersoonskaal - maar miskien
kan jy iets van jouself daarin sien?
Dat ‘tuisgemaakte heelal’ wordt uiteraard gevormd door het totale bouwsel van haar poëzie. Ter gelegenheid van de toekenning van de P.C. Hooftprijs aan de dichteres in 1994 verscheen dat nagenoeg volledig in een fraaie dundruk-editie. Met uitzondering van een vijftigtal gedichten uit de vroegste bundels die zij als nog te onervaren jeugdwerk beoordeelde en nog een enkel gedicht van later dat zij om particuliere redenen achterwege liet, bevatte het boek alles wat zij tussen haar zeventiende en haar vierenzeventigste jaar aan poëzie geschreven had. Op de bundel Respyt na, die de verzen van nadien bevat. Maar het werk van Elisabeth Eybers heeft in de loop der jaren zoveel lezers gevonden dat de Versamelde gedigte inmiddels uitverkocht raakten. En de belangstelling is gelukkig kennelijk zo groot gebleven of nog zo gegroeid, dat de uitgevers een herdruk hebben gemaakt, conform aan de editie van 1990, met dit verschil dat thans ook die bundel, uit 1993, werd toegevoegd. Wie het hele monument van haar poëzie wil bezitten, vindt dat dus in de tweede uitgebreide druk van Versamelde gedigte (1995) met daarbij de nieuwst, Nuweling. Wij kunnen alleen maar hopen dat deze nieuweling nog door anderen zal worden gevolgd!
Pierre H. Dubois
elisabeth eybers, Nuweling, Querido, Amsterdam, 1995.
elisabeth eybers, Versamelde gedigte, Querido en G.A. van Oorschot, Amsterdam, 1995.