Publikaties
Wallonië: een vreemd land?
Je bezoekt een vreemd land, je raakt verliefd op dat land, je schrijft een boek. Guido Fonteyn ging en gaat als journalist van de krant De Standaard naar Wallonië, keer op keer keert hij er weer. Wallonië palmde hem in. Dat heeft een heerlijk boek opgeleverd.
Want, laten we wel wezen, voor Vlamingen is Wallonië zo langzamerhand het buitenland geworden. We kunnen dat betreuren - ik bijvoorbeeld betreur het - maar dat verandert niets aan de zaak. Wallonië is het buitenland binnen ons eigen vaderland. En Guido Fonteyn kent Wallonië door en door; hij heeft na jaren journalistieke arbeid een indrukwekkende verzameling feiten over zuidelijk België verzameld.
Daarmee heb ik zeker niet gezegd dat dit boek zomaar een opeenstapeling van anekdotes, data, weetjes en curiosa is. Die zijn er - van de eerste tot de laatste bladzijde heeft Fonteyn ze kundig aangebracht. Dat zou al voldoende moeten zijn om Vlamingen en Nederlanders (die al te vaak België vereenzelvigen met Vlaanderen) ertoe aan te sporen door middel van dit boek kennis te verwerven over deze zo vaak met vijandige, onbegrijpende ogen bekeken landstreek.
Fonteyn slaagt erin uit te leggen op welke punten Wallonië historisch verschilt van de omliggende gebieden, Noord-Frankrijk, Vlaanderen, de Duitse grensstreek rond Aken en Trier. Hij voegt er meteen aan toe hoe relatief die verschillen zijn: ‘De waarheid is dat Wallonië nog geen eeuw oud is. De waarheid is dat de eerste Walen pas in de negentiende eeuw werden geboren, Walen die van dit substantief een identiteit maakten. De begrippen die wij hanteren zij vaak verrassend jong, en in alle hypothesen voor verandering vatbaar. Hetzelfde geldt, in België, voor de Vlamingen’ (p. 27).
Dat laatste vat ik dan maar op als een rustige waarschuwing tegen Vlaanderens gloednieuwe, gemetalliseerde, blitse nationalisme.
Neem nu de industrie. Wallonië is een van de Europese gebieden waar zich in de achttiende en vooral de negentiende eeuw de industriële revolutie heeft voltrokken. Het geheugen is kort. Vlamingen beschouwen vandaag de dag Walen al te makkelijk als werkloos, profiterend tuig. Vlamingen zouden, dit boek lezend, misschien hun misplaatste economische opgeblazenheid eens kunnen relativeren. Wat blijft nog over van het grote Wallonië, dat ooit aan de spits stond van de wereldindustrie? Fonteyn beschrijft Wallonië als een van de koortsig creatieve werkplaatsen van Europa. Het hele gebied werd erdoor getekend, ook de stille Ardennen. De Ardense wouden staan vol industriehout. Moesten de arme Vlamingen naar de Borinage en Charleroi om in de mijnen te werken? Ook de Ardense keuterboertjes moesten dat doen, wilden ze niet creperen. Walen waren noeste, bekwame werkers, zoals Vlamingen, uit nood. Geen wonder dat het socialisme wortel geschoten heeft tussen Bergen en Luik. Geen wonder ook dat, nu die industriële macht kapot is, Wallonië zich in de steek gelaten en vernederd voelt.
Een van de interessantste onderdelen van dit boek is de reeks hoofdstukken over de Waalse Beweging. Fonteyn heeft daar al eerder over geschreven, maar nooit zo helder als nu. Zo zegt hij terecht dat de Waalse Beweging altijd tot in de harde kern heeft kunnen rekenen op democratisch verkozen Waalse politici, meestal, maar niet uitsluitend, van de linkerzijde. Dat zou flaminganten tot kritisch nadenken over de Vlaamse Beweging moeten aanzetten, want een van de bedenkelijke (en zwakke) kanten van die Beweging is dat ze, op een paar korte periodes na, steeds democratisch verkozen mensen uit haar kern heeft geweerd.
Fonteyn gaat in op de gecompliceerde relatie tussen Wallonië en Frankrijk. Hij behandelt ook de haat-liefdeverhouding tussen de Waalse Beweging en Franstalig België. Vlaamse nationalisten denken wel eens dat alle Belgische francofonen vanouds een hecht, anti-Vlaams front vormen. Zij vergeten daarbij dat de Franstalige burgerij goeddeels in Vlaanderen woonde (en woont) en, hoe Franstalig ook, uiteraard Vlaamse economische belangen verdedigt. Fonteyns stelling is origineel: de