Taal- en cultuurpolitiek
Zuid-Afrika: veeltalig en multicultureel
Sinds 1994 heeft Zuid-Afrika elf officiële talen. In volgorde van grootte van moedertaalsprekers: Zulu (22%), Xhosa (17%), Afrikaans (15%), Noord-Sotho (10%), Engels (9%), Tswana (9%), Zuid-Sotho (7%), Tsonga (4%), Swati (3%), Venda (2%) en Ndebele (2%). Toen de interimregering die de eerste vrije en democratische verkiezingen voorbereidde het besluit nam de elftalenregeling in de Grondwet vast te leggen, werd dit door velen beschouwd als een door verlegenheid ingegeven oplossing. Er was immers een strijd aan voorafgegaan over de vraag of Afrikaans en Engels beide bestuurstaal moesten blijven, of dat gekozen moest worden voor alleen het Engels. Om dit ook politiek zeer gevoelige probleem te omzeilen, zou een oplossing zijn gekozen waarvan men verwachtte dat die in de praktijk zou leiden tot een eentalige uitkomst: het Engels als algemeen gebruikte lingua franca. Tot veler verrassing bleek iets heel anders: een emanciperend effect op de grote ‘zwarte’ talen. Er is een groeiend zelfbewustzijn ten aanzien van de rechten van een officiële taal: op school, in de rechtszaal, in het bestuur.
Er is een traditie van meertaligheid in Zuid-Afrika. Voor alle duidelijkheid: bij het geletterde deel van de bevolking - en er is een hoge graad van analfabetisme. Mensen met een behoorlijke schoolopleiding spreken bijna allemaal Afrikaans en Engels. Bovendien wordt in het onderwijs tegenwoordig vaak ook nog een van de grote ‘zwarte’ talen onderwezen. Hoewel de meeste mensen zich sterk bewust zijn van wat hun moedertaal is, schakelen zij gemakkelijk over naar een of meer andere talen. Engels of Afrikaans werden en worden door grote groepen als gemeenschappelijke interlingua gebruikt. Daardoor waren de instrumenten voor officiële meertaligheid - opleidingen voor tolken en vertalers, algemene vertaalwoordenboeken, gespecialiseerde vertaalwoordenboeken - tot voor kort nauwelijks ontwikkeld. Inmiddels is men daarmee druk bezig. Het is een terrein waarop de universiteiten ook graag willen samenwerken met België en Nederland, landen die vanwege de veeltaligheid in de Europese Unie een grote ervaring hebben opgebouwd met de praktijk van veeltalig bestuur.