Muziek
Schönbergs ‘von heute auf morgen’
Tot de meest succesvolle opera-produkties van de jaren twintig behoorden Kreneks Jonny spielt auf (1927), Weills Dreigroschenoper (1928) en Hindemiths Neues vom Tage (1929). Wat zij kunnen, kan ik ook bedacht Arnold Schönberg en zo ontstond Von Heute auf Morgen, wat hij omschreef als een ‘heitere und leichte Oper à la Cavalliera Rusticana’ als simpele huwelijkskomedie zonder nevenintriges, alles speelt zich af in één scène en in één kamer, ‘noch grotesk, noch aanstootgevend, noch politiek, noch religieus’. Maar wèl met een muziek in strikte twaalftoonstechniek!
Een bod van uitgever Bote und Bock van 30.000 mark sloeg de componist af, hij rekende op een wereldsucces. Och arme...
Tijdens zijn leven beleefde de twaalftoonsoperette maar één voorstelling (op 1 februari 1930 bij de Opera van Frankfurt), afgezien van een mislukte radio-uitvoering. En na de oorlog bleef het mondjesmaat, al waren dat dan steeds spraakmakende gebeurtenissen. Kun je een consequent chromatisch idioom inzetten voor een oppervlakkige komedie? Het idioom komt immers voort uit de meest gruwelijke, expressionistische toonzettingen, zoals de éénakters Erwartung en Die glückliche Hand, die de Nederlandse Opera aan Von Heute auf Morgen koppelde, met het Residentie Orkest in de bak geleid door Oliver Knussen en in de regie van Pierre Audi.
De muziek is te veeleisend in een vergelijking met de neo-classicistische successen van Krenek cum suis, Schönbergs taal is te gecompliceerd, gesteld tegenover Kreneks ‘ideaal met zijn kale, overgangsloze en homogene groepenklank’ (Theodor W. Adorno). Òf je sluit je ogen en geniet van de muziek, òf je kijkt vol verbazing naar het platte verhaaltje in de stijl van ‘Theater van de Lach’ en raakt in de war van de niet passende hoogstandjes in het orkest. Fascinerend blijft het! De enscenering hield zich keurig aan de naturalistische stijl van de wereldpremière, met een open doekje voor het theaterbeeld enigszins als gebruikelijk voor Die Fledermaus van Johann Strauss en Oliver Knussen had er alles aan gedaan om ons er van te overtuigen dat Schönberg er niet naast zat, maar de geschiedenis te hardvochtig oordeelde. Nu nog de eerste twaalftoonsmusical, Jan Wisse heeft het enkele tientallen jaren geleden al geprobeerd...