Martien de Jong in Wallonië
Op 21 oktober 1994 organiseerde het departement Nederlands van de Facultés universitaires Notre-Dame de la paix te Namen een academische zitting n.a.v. het emeritaat van Martien de Jong, hoogleraar in de Nederlandse en algemene letterkunde.
Op deze bijeenkomst werden twee publikaties gepresenteerd: een Franstalige bundel met comparatistisch-literaire essays van De Jong en een Nederlandstalige ‘becommentarieerde bibliografie’ van zijn werk. Deze laatste uitgave werd samengesteld door Elisabeth Leijnse, zijn opvolgster in Namen. De Jong werd door de Belgische en de Nederlandse overheid ook met een lintje bedacht.
Martien de Jong werd in 1929 geboren in Steenbergen (Noord-Brabant). Op drieëntwintigjarige leeftijd werd hij het jongste gemeenteraadslid van Nederland. Zijn roeping lag echter niet in de politiek. De Jong was korte tijd werkzaam als journalist en leraar Nederlands en geschiedenis. Nadat hij werd aangesteld als leerkracht in Terneuzen liet De Jong zich inschrijven aan de sectie Germaanse filologie van de universiteit van Gent. Hij slaagde er voor het licentiaatsexamen en reeds een jaar later promoveerde hij met een literaircomparatistisch proefschrift tot doctor in de letteren en wijsbegeerte. Dit was het begin van een boeiende carrière als comparatist, waarbij hij gebruik kon maken van zijn uitgebreide talenkennis. De Jong gaf lezingen in de vijf werelddelen en is de auteur van een dertigtal boeken en een groot aantal artikelen in tijdschriften van uiteenlopende aard.
In 1961 werd Martien de Jong door zijn voormalige Gentse hoogleraar Frank Bauer gevraagd om te komen doceren in de nog op te richten sectie Germaanse filologie van de Facultés
Martien de Jong (o1929).
universitaires te Namen. De Jong kende Namen nauwelijks. Aanvankelijk had hij ook niet de bedoeling er lang te blijven. De stad aan de Samber en de Maas beviel hem echter bijzonder. Hij werd de eerste directeur van het Département de néerlandais en gedurende drieëndertig jaar zou hij er Nederlandse letterkunde, vergelijkende letterkunde en literatuurwetenschap doceren.
Tijdens zijn universitaire loopbaan heeft Martien de Jong de belangstelling voor het Nederlands zien toenemen. Het aantal studenten steeg zelfs spectaculair. Het is duidelijk dat dit voor een deel te danken was aan de groeiende status van het Nederlands in Wallonië. Terwijl vroeger in het zuidelijke deel van België een onverschillige houding tegenover het Nederlands bestond, beseffen nu veel Waalse jongeren dat een degelijke kennis van deze taal gunstig is voor hun verdere loopbaan en persoonlijke ontplooiing. Maar ook van Martien de Jong zelf moet een grote aantrekkingskracht zijn uitgegaan. Zoals blijkt uit getuigenissen van oud-studenten was hij een zeer bezielende en dynamische docent met een groot synthetiserend vermogen, een onweerstaanbare humor en een afkeer van elke vorm van dogmatiek.
Door Martien de Jong hebben vele jonge Franstaligen de Nederlandse taal en cultuur