Hendrik Conscience is goed voor maar liefst 461 bibliografische beschrijvingen (49 pagina's), gevolgd door Felix Timmermans (303 - 33 p.), Jan Willem van de Wetering (138 - 14 p.), Anne Frank (111), Jo van Ammers-Küller (86) en Ernest Claes (81).
Het dagboek van Anne Frank is de absolute bestseller van de ‘moderne Nederlandse literatuur’: van 1955 (het jaar van de doorbraak) tot 1991 werden alleen al als pocket bij Fischer (‘Fischer Bücherei 77’) ongeveer 2,5 miljoen exemplaren verkocht! Van Claes verschenen van De Witte (1920; Flachskopf, Insel, 1930) tot 1961 65.000 exemplaren in 11 oplagen; van De fanfare De St.-Jansvrienden (1924; Die Dorfmusik, Reclam, 1939) 9 oplagen tijdens de Tweede Wereldoorlog, 6 oplagen tussen 1953 en 1969. Van Timmermans verschenen van Pallieter (1916; Insel, 1921) tot 1973 287.000 exemplaren, waarvan 140.000 tussen 1921-1937, 97.000 tussen 1940-1944 (waarvan 87.000 na 1942 - als effect van de Rembrandtprijs?), 46.000 in de jaren vijftig enz. Het keerseken in de lanteern (1924; Sankt Nikolaus in Not, ‘Insel-Bücherei 420’, sedert 1931) was met 31 oplagen tot 1989 nog succesvoller: goed voor 350.000 exemplaren: 75.000 voor de oorlog, 110.000 tijdens de oorlog, 165.000 verdeeld over 20 oplagen sedert 1949. Ook de Driekoningentryptiek (1923; ‘Insel Bücherei 362’, 1924) werd een bestseller: 25 oplagen, 292.000 exemplaren tot 1989. (Daartegenover staat dat bijvoorbeeld Vogelvrij, de grotesken van Paul van Ostaijen uit 1927, pas in 1967 in het Duits zijn vertaald.) Van Walschaps Houtekiet (1939; Jan Houtekiet, Diederichs, 1941) verschenen tijdens de Tweede Wereldoorlog 20.000 exemplaren in drie oplagen. Streuvels werd wel degelijk vanaf de jaren dertig in Duitsland echt ‘ontdekt’, dit blijkt althans uit de oplagecijfers. Duidelijk is ook dat deze Vlaamse schrijvers niet in het verzet zaten en van ‘innere Emigration’, vind ik, kan hier geen sprake zijn. Wat heeft literatuur met politiek
te maken? Wie zich niet met politiek bezighoudt, heeft de politieke keuze die hij zich zou willen besparen al gemaakt: hij dient de heersende partij. Dan kun je beter thrillers schrijven zoals Jan Willem van de Wetering, dan hoef je je daar geen zorgen over te maken, met zestien - vijf uit het Nederlands en negen uit het Engels vertaalde - bestsellers in amper veertien jaar (bij Rowohlt, 1977-1990), samen goed voor 135 oplagen en bijna één miljoen Duitse exemplaren.
Het derde boekdeel bevat een bibliografie van de Nederlandse kinder- en jeugdliteratuur in Duitse vertaling, eveneens van 1830 tot 1990. Drie constateringen vooraf: het begint allemaal erg laat, het is een bijna puur Nederlandse aangelegenheid en bovendien een ongelofelijk succesverhaal. Aan het begin van de twintigste eeuw schrijft Suze la Chapelle-Roobol een vervolg op Emmy von Rhodens Trotzkopf: Stijfkopje als grootmoeder (1904), vanaf het jaar daarop in Duitse vertaling goed voor 52 oplagen tot 1928! Daarna is het de beurt aan Johan Fabricius (jr.), die vooral met zijn avonturenromans De scheepsjongens van Bontekoe (1924, Duitse vertaling 1926, 7 oplagen tot 1938) bekend wordt. Na de Tweede Wereldoorlog is An Rutgers van der Loeff-Basenau het meest succesvol (96 referenties, vele titels gedurende de hele periode, met als uitschieter De kinderkaravaan, 1957-1978: 8 oplagen; 1975-1991: 17 oplagen). Opvallende namen zijn verder: Godfried Bomans (alleen in de jaren vijftig), Anton Hildebrand (Bolke de Beer, sinds 1940), Anne de Vries en Marten Toonder. In de jaren zestig debuteert Annie M.G. Schmidt in Duitse vertaling (met Heiner und Hanni = Jip en Janneke en Wiplala). Naar het thema oorlog is voor kinderen in Duitsland nauwelijks vraag. Zo wordt bijvoorbeeld van Jan Terlouw Oorlogswinter niet, ander werk wel vertaald. En verder vind je: Henri Arnoldus (Pitje Puck), Thea Beckmann, Hans de Beer, Paul Biegel, Dick Bruna, Rie Cramer, Miep Diekmann, Tonke Dragt, Cok Grashoff, Jaap ter Haar, Ton Hasebos, Veronica Hazelhoff, Anton Hildebrand, Wil Huygen, Guus Kuijer, Dick Laan (Pünkelchen), Joke van Leeuwen, Els Pelgrom, Simone Schell, Willy Schermelé, Dieuwke Winsemius enz. Van Tonny Vos-Dahmen von Buchholz verschijnen de boeken sinds eind van de jaren zeventig bijna gelijktijdig in het
Nederlands en het Duits. Sinds de jaren tachtig is er met Dieter en Ingrid Schubert zelfs een Duits team dat meestal in het Nederlands schrijft (bijv. Platvoetje, 1986, Irma hat so große Füße: 9 oplagen tot 1991). Heeft de Duitse jeugdliteratuur een Nederlands gezicht? Zo te zien, lijkt het erop. Om tot algemene conclusies te komen - ook met betrekking tot de import van ontspanningsliteratuur - dient alles echter nog