sten liggen dan ook op muziekpedagogisch vlak, en zijn activiteiten richtten zich zowel op de jeugd van de lagere school als op de conservatoriumstudenten in de compositieklas. Zo gaf hij muziekonderwijs op de stadsschool in Ieper, op de athenea van Ieper, Blankenberge en Kortrijk en op de rijksnormaalschool in Kortrijk. Van 1936 tot 1965 zette hij zich daar in voor de muzikale vorming van de schooljeugd, o.a. met een schoolkoor, een schoolfanfare en zelfs met de uitvoering van zangspelen, waaronder bijvoorbeeld Doornroosje een eigen compositie. Als muziekleraar bij de toekomstige onderwijzers op de normaalschool ijverde hij voor een constante kwaliteitsverbetering van een vak dat toen nog op bedroevend weinig achting kon rekenen.
In 1945 werd Jan Decadt stichter-directeur van de muziekschool in Harelbeke. Hij bleef er tot 1979 en bouwde de school uit tot een academie van hoog niveau, die het muziekleven in de wijde regio sterke positieve impulsen heeft gegeven. In Harelbeke lanceerde Decadt het systeem van de ‘nevenafdelingen’, of het organiseren vanuit de centrumschool van muziekonderwijs in de randgemeenten. Het idee kende navolging in het hele land en ligt zodoende aan de basis van een ruime muziekculturele verspreiding. Decadt was ook een van de pioniers van het groepsmusiceren: binnen de school ontstond een kinderkoor, een koor, een strijkersensemble, een koperensemble en zelfs een harmonieorkest en een symfonieorkest. Daarbij was hij van 1957 tot 71 leraar fuga aan het conservatorium in Antwerpen en van 1971 tot 1979 leraar compositie aan het conservatorium van Gent.
Zijn pedagogische activiteiten blijken ook nog uit verschillende andere initiatieven: hij was stichter-voorzitter van Jeugd en Muziek-Kortrijk, organisator van talrijke schoolconcerten en concertorganisator voor Davids- of Willemsfonds. Bovendien had Decadt zitting in zowat alle officiële raden en comités voor de bevordering van het muziekonderwijs en
Jan Decadt (o1914).
van de amateuristische muziekbeoefening. Hij was lid van o.a. de Verbeteringsraad voor Muziek, van de Adviescommissie ter bevordering van de muziek, van de Vereniging van het gesubsidieerd muziekonderwijs, van de Pro Civitate-commissie, van de Kultuurraad voor Vlaanderen, van de Koninklijke Academie... In sommige van die commissies had hij medezeggenschap bij het ontstaan van de zogenoemde muziekhumaniora en van een aantal hervormingen in het hoger muziekonderwijs. Decadt was bovendien medestichter van het Westvlaams Symfonieorkest (waaruit het Nieuw Vlaams Symfonieorkest is gegroeid), van de kathedraalconcerten in Antwerpen, van de Nationale Discotheek van België - afdeling Harelbeke. Hij zetelde jarenlang in allerlei examencommissies van muziekacademies en conservatoria en van de auditiecommissie van de BRT, en hij vertegenwoordigde België op verschillende internationale congressen.
Al die drukke bezigheden hebben de opuslijst van componist Decadt relatief beperkt gehouden. Toch betreft het een oeuvre dat gaat van pedagogische werkjes voor academieleerlingen tot het grootse massaspel Peter Benoit (1951). Daartussen liggen een aantal liederen, waardevolle pianomuziek (op cd gezet door R. Groslot), kamermuziek, een knap concerto voor saxofoon (1973), idem voor piano (1971), twee typische Decadt-composities voor stem en kleine bezetting (Ballade op een boom, Klei-