Prinses van de Libanon
Het nieuwste boek van Sus van Elzen, Rina, heeft me onmiddellijk doen denken aan zijn creatief prozadebuut Hoog boven de blauwe stad, dat in 1989 verscheen. De gedachtenassociatie was niet zozeer toe te schrijven aan een klein zinnetje dat ik ergens vond (‘de blauwe hemel boven de stad’) en dat onvermijdelijk herinneringen opriep aan de titel van zijn verhalenbundel, en merkwaardig genoeg evenmin aan de uitgesproken politieke context, maar veeleer aan het feit dat de vrouwelijke hoofdpersoon van zijn jongste roman, althans op het eerste gezicht, enige gelijkenis zou kunnen vertonen met de raadselachtige Ingrid B. die het verhaal ‘De waarheid over Ingrid B.’ beheerst. Beide jonge vrouwen, Rina en Ingrid, komen terecht in een wereld die hen eigenlijk vreemd zou moeten zijn, niet alleen vanwege geografische, culturele en politieke factoren, maar ook omdat zij er als jonge, bewuste vrouwen eigenlijk regelrecht hun noodlot tegemoet lopen. Maar daar waar Ingrid een vrouw is geworden van vlees en bloed, blijft Rina een abstractie, een verpersoonlijking, een symbool dat weliswaar hartstocht kan oproepen
Sus van Elzen (o1945).
en ook getrouw is weergegeven, maar verder verloren raakt in een labyrint van oorlog en geweld.
Ook al vertelde Sus van Elzen slechts een gedeeltelijke waarheid in zijn verhaal over Ingrid B. - waardoor dit verhaal een bekorte versie werd van andere prozawerken waarin de auteur op zoek gaat naar de identiteit en beweegredenen van een verder mysterieuze vrouw (men denkt hier aan Christa Wolff, Nachdenken über Christa T. of aan Leon de Winter, Zoeken naar Eileen W. of in de Vlaamse letterkunde Daniël Robberechts, Een verkenning van Christiane H.) - toch was het meer verhaal en straalde het daardoor meer creativiteit uit dan de geschiedenis van Rina, die een boek heeft opgeleverd dat eigenlijk handelt over een wereld, een stad, een oorlog en niet zozeer over de vrouw zelf. Dat neemt niet weg dat het een boeiend boek geworden is.
De uitgangssituatie van de nieuwe roman is de dagelijkse, haast rituele bijeenkomst van vijf vrienden van heterogene achtergronden, die in het door de oorlog geteisterde Beiroet de geschiedenis van Rina trachten te reconstrueren. Rina is een Vlaamse jonge vrouw die als journaliste naar Libanon is gekomen om daar de oorlog te verslaan, maar vooral om met zichzelf in het reine te komen. Daar wordt zij verliefd op André Dumas, een man over wie alle strijdende partijen wel iets negatiefs te zeggen hebben, maar raakt ze ook betrokken in een erotische relatie met een Palestijnse commandant, die bijgevolg een rechtstreekse rivaal van Dumas wordt en niet zal nalaten daar het nodige aan te doen. Via een bijzonder ingewikkelde samenloop van omstandigheden, waarbij Du-