se origine. Er zit dus Europees bloed in Debrots aderen, maar hij was geen Europeaan zoals men nog wel eens geneigd is te denken. Zijn familie behoort tot het oude Bonaireaanse patriciaat. Toen de jonge Cola twee jaar oud was verhuisde het gezin naar het hoofdeiland Curaçao, waar Cola op de Openbare Hendrik-school en het beroemde Rooms-Katholieke Sint-Thomas College leskreeg. Na een verblijf bij familie in Caracas vertrok Cola midden in de Eerste Wereldoorlog naar Nederland, waar hij in Nijmegen zijn middelbare school afmaakte. Vervolgens studeerde hij rechten in Utrecht en medicijnen in Amsterdam. Intussen had hij veel in Europa gereisd en zijn vrouw, de Amerikaanse prima ballerina Estelle Reed leren kennen.
Na een huisartsenpraktijk in Amsterdam vertrok het gezin Debrot in 1948 naar de Antillen, waar Debrot eveneens een huisartsenpraktijk opende, maar al gauw geheel in het politieke leven ondergedompeld werd. Na diverse politieke functies op de Antillen en in Nederland, werd hij in 1962 (op zestigjarige leeftijd) de eerste Antilliaanse gouverneur - een functie die hij tot na de uitbarsting van ‘Dertig mei 1969’ vervulde, waarna hij zijn laatste levensjaren in het Rosa Spier huis in Laren doorbracht.
Dit zijn enkele uiterlijke levensfeiten. De biograaf gaat het voornamelijk om innerlijke drijfveren. Dan leren we Cola Debrot kennen als cosmopoliet of universalist, die thuis is in vele talen en culturen. Spaans is zijn moedertaal, Papiamento de taal van zijn vader en Nederlands is de onderwijstaal. Verder krijgt hij op school de normale bagage aan vreemde talen, maar Engels is de taal van zijn vrouw en wordt de nieuwe thuistaal, Frans leest hij veel en spreekt hij goed. Debrot verkeert veel en graag in Parijs en is zeer bevriend met Céline.
Hij heeft verschillende culturen geheel geïnternaliseerd. Hij is wegens geboorte en opvoeding vertrouwd met de Antilliaanse, maar hij heeft zich de Europese cultuur geheel eigen gemaakt.
In de jaren dertig werkt Debrot mee aan het tijdschrift Forum, waarin hij onder meer het klassiek geworden Mijn zuster de negerin publiceert. In 1940 behoort hij tot de oprichters en is hij theoretisch woordvoerder van Criterium. Hij publiceert in de jaren veertig nog enkele poëziebundels, een novelle en de dikke roman Bewolkt bestaan. Met dat werk kan hij zich rekenen tot de bekende literatoren in Nederland. Zodra hij terug is op Curaçao werpt hij zich in de organisatie van het culturele leven en propageert hij de culturele zelfwerkzaamheid als noodzakelijk tegenwicht tegen het dan net opgerichte Nederlandse Sticusa. Hij is degene die zich als een van de eersten rekenschap geeft van wat de Antillen op literair gebied hebben voortgebracht. Door middel van talrijke lezingen en artikelen van diverse omvang zoekt hij naar het karakteristieke van een eigen Antilliaanse literatuur.
Deze culturele veelzijdigheid laat zich het best symboliseren met Debrots geliefde metafoor van het kristal: ‘Mijn eenheid der verscheidenheden is niet die van de bol, waarin de verscheidenheden in de eenheid worden opgeheven, maar die van het kristal, waarin de verscheidenheden elkaars schoonheid weerkaatsen en onzegbaar verhoogen’ (geciteerd uit deel 1, pp. 330-331). Biograaf J.J. Oversteegen is in die geest van Debrot zelf zó te werk gegaan dat hij de vele facetten die Debrots beschreven leven rijk is, laat schitteren. De actualiteit en het belang van Cola Debrots visie wordt steeds duidelijker nu elk land en elk individu in deze globaliserende wereld steeds meer multiculturele invloeden ondergaat en verwerkt.
Wim Rutgers
cola debrot, Verzameld Werk (zeven delen), Meulenhoff, Amsterdam, 1985-1989.
j.j. oversteegen, De schrijversbiografie. Een onmogelijk genre, Universiteit Utrecht, Faculteit der Letteren, 1987, 32 p.
j.j. oversteegen, In het schuim van grauwe wolken. Het leven van Cola Debrot tot 1948, Meulenhoff, Amsterdam, 1994, 557 p.
j.j. oversteegen, Gemunt op wederkeer. Het leven van Cola Debrot vanaf 1948, Meulenhoff, Amsterdam, 1994, 397 p.