gehaald die in de roman hoorden maar indertijd, zonder dat hij het wist, zoek waren geraakt. Enfin, zo erg was dat niet, het was niemand opgevallen dat er in de verhaallijn of het vertelritme iets haperde of wrikte. Van soortgelijke verliezen heeft Claus wel eens vaker gewag gemaakt, ooit was er zelfs sprake van een complete roman die op mysterieuze wijze was verdwenen, zodat het voor mij eerlijk gezegd de vraag is of hij met die verhalen meer beoogt dan - ik noem maar wat - een pesterij in de richting van collega Harry Mulisch, die alle ontwerpen en probeersels zorgvuldig voor het nageslacht bewaart en voor zover mogelijk zelfs uitgeeft, maar typerend voor het onbekommerde gemak waarmee Claus lijkt te werken is die slordigheid intussen wel.
Zijn proza, inclusief Het verdriet van België en Belladonna, maakt nooit de indruk achter een bureau te zijn bedacht. Het heeft altijd iets zwierigs en overdadigs, het spot met het idee van een strakke en consequente intrige en kan per paragraaf, per alinea, ja per zin genoten worden. Claus schrijft scènes, ook als hij romans schrijft, scènes die volgens muzikale en toneelmatige wetten om een thema wentelen, het telkens opnieuw vanuit een andere positie en met een andere stem hernemen, variëren en uitdiepen tot er een verzadigingspunt is bereikt, een dichtheid die geen nieuwe bewerkingen meer toestaat zonder een anticlimax te bewerkstelligen en een zeurderig effect te sorteren. Veel hangt af van de juiste maat, het labiele evenwicht tussen concentratie en ontspanning, drama en humor.
Belladonna wijkt af van Het verdriet van België doordat de scènewisselingen abrupter zijn en gepaard gaan met verschuivingen van lokatie en perspectief. Misschien heeft Claus dat zo gewild om in de structuur iets te laten doorschemeren van de reductie van tijd en afstand in het snelle tijdperk van media en mode waarin het boek speelt. In elk geval hebben die wisselingen tot gevolg dat er een betrekkelijk chaotisch beeld ontstaat, de aandacht verschuift bijna per paragraaf naar een ander personage en het duurt even voor die grillige beweging zich concentreert om een paar houvast biedende hoofdpersonen. Dan is het wel al duidelijk dat de wereld van Het verdriet van België hoogstens aan de oppervlakte wat is veranderd (Claus strooit kwistig met merknamen van auto's, wijnen, parfums en overhemden) maar tevens dat het
Hugo Claus (o1929).
laagje beschaving nog altijd bedrieglijk broos is. Meer dan ooit worden de verhoudingen bepaald door corruptie en achterbaksheid, vriendjespolitiek en lafheid, egoïsme en domheid, geilheid en trouweloosheid, incompetentie en ijdelheid, maar nog altijd beschrijft Claus die broeierige wereld van binnenuit, met het inlevingsvermogen van iemand die, ondanks alle afkeer, toch óók lotgenoot is.
Belladonna gaat over de verfilming van het leven van Pieter Brueghel. In zekere zin is het boek zelf een eigentijdse versie van een bruegheliaans tafereel: het schetst een rauw, grillig en vaak grotesk panorama van de provinciale wereld van de kunst en de politiek, alsmede alle onduidelijke dwarsverbindingen tussen die twee en gevallen van parasitisme, vaak gechargeerd en om te lachen, even vaak onthullend, ontluisterend en tragisch zodat het lachen je vergaat. En altijd poëtisch. Dat moet maar eens gezegd worden: er is niemand die zulk muzikaal, woordrijk, verhullend en zinnelijk Nederlands schrijft als Claus. En zulk sponsachtig Nederlands: het is een Nederlands dat al het vreemde en modieuze in zich opzuigt, Claus kan elk jargon feilloos imiteren.
Maar het begint in Belladonna niet met Brueghel. De producent Waker Oorslag had aanvankelijk een subsidieaanvraag ingediend op basis van een synopsis van Elsschots Villa des Roses, maar dat klonk de beoordelaars te Frans en te frivool, van iets degelijks van eigen bodem waren de heren meer gediend. En zo wordt de burgerlijke wereld van Elsschot door