Ons Erfdeel. Jaargang 38(1995)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Esther Jansma Stem onder mijn bed Als het stof onder je bed worden ze, zei hij. Maar ze weten niet dat ze dood zijn, zei hij; ze weten van niets. Hun val uit de tijd schiet de grenzen voorbij, waarbinnen wij 's morgens ontwaken, zei hij. Daarachter ligt niets, dacht hij. Jullie geven je onmacht een stem onder het bed en de namen van goden, zei hij. Want hij wist nog niet dat hij dood was. Uit: Stem onder mijn bed, 1988. [pagina 234] [p. 234] Esther Jansma Ik druk kristallen, schaakborden van goud, vergulde Bogen en boeketten uit mijn kop - ik speel geboorte na; ik wil dat licht niet in het licht begint maar eerder, draai mijn vingers rond, pers woedend zon en meer zon in haar ogen. Sterven moet haar heist moment, een euforie van waanzin zijn: val van een glazen acrobaat, zonpijn. Uit: Bloem, steen, 1990. [pagina 235] [p. 235] Het woord voor leeuw Met mijn tochtende mond vol tijd, waaigat, roep ik het dier en hij komt. Hij komt over de deinende brug van mijn tong, de boog van een arm die zich heft boven water, dan wijkt en zinkt tot spiegeling. Het woord voor leeuw kromt en strekt zich, stijgt, krimpt. Papier door vuur verteerd; geen woord is groot genoeg voor zoveel onbehouwen rood en goud. Hij loopt niet, hij doodt afstanden. Zijn schreeuw komt uit een buik van grond, is instorten, dodelijk verschuiven. Hij likt mijn tong stuk met zijn tong, wrijft tegen de spijlen van mijn mond. Uit: Waaigat, 1993. Vorige Volgende