Het Institut Néerlandais: centrum van de Nederlandse cultuur in Parijs
Eind 1993 verscheen het repertorium in boekvorm Institut Néerlandais Paris. Deze publikatie geeft een uitstekend overzicht van de activiteiten van het Institut Néerlandais te Parijs, van het ontstaan in 1957 tot en met 1992. Sinds 1957 heeft het Institut Néerlandais een aanzienlijk aantal Parijzenaars in contact gebracht met de Nederlandse cultuur. Het belang van het Institut voor de bekendheid van de Nederlandse cultuur in Frankrijk kan dan ook moeilijk worden overschat.
Over het Institut Néerlandais kan niet worden geschreven zonder de naam te vermelden van de Nederlandse kunstverzamelaar Frits Lugt (1884-1970). In 1947 stichtte Lugt, samen met zijn echtgenote Jacoba Lugt-Klever, de Fondation Custodia. Deze stichting beheerde zijn indrukwekkende kunstcollectie. In 1953 kochten ze het Hotel Turgot en een aanpalend gebouw in de rue de Lille, vlakbij de Assemblée Nationale. De collectie-Lugt werd in de nieuwe gebouwen ondergebracht en enkele jaren later werd daar het Institut Néerlandais opgericht. Onder impuls van Lugt werd veel aandacht besteed aan de beeldende kunsten, met name uit de Gouden Eeuw. Men gaat er terecht prat op dat er vele tentoonstellingen van een hoog artistiek niveau werden georganiseerd. Bovendien bezit het Institut een indrukwekkend aantal kunsthistorische werken.
Onder impuls van de eerste directeur, de dichter en schrijver Sadi de Gorter (1912-1994), werd in de ‘afdeling beeldende kunsten’ gewerkt aan een soort accentverschuiving. Meer en meer kwamen ook de moderne kunstenaars aan hun trekken. Dit betekende niet dat de ‘oudere’ kunst werd verwaarloosd. Men streefde naar een uitgebalanceerd programma waarin zowel moderne als niet-contemporaine kunst uitgebreid aan bod kwam.
Nog steeds bestaat bij veel Nederlanders en Fransen het vooroordeel dat het Institut Néerlandais uitsluitend oog zou hebben voor beeldende
Het Institut Néerlandais te Parijs.
kunst, ook al werd vanaf het begin gestreefd naar een consequente diversifiëring van het programma. Zo werden geregeld Nederlandse en af en toe ook Vlaamse auteurs uitgenodigd die hun werk zelf of met behulp van een vertaler presenteerden.
Ook het muzikale programma van het Institut is zeer gevarieerd. Het publiek werd vooral gelokt met opvallende namen als Gustav Leonhardt (o1928), Frans Brüggen (o1934) en Ton Koopman (o1944), maar na hun optreden volgde vaak de presentatie van één of meer in Frankrijk nog onbekende musici die rijp werden geacht voor een internationale doorbraak; het Institut is trouwens vanaf het ontstaan een plaats geweest waar muzikaal talent werd gekoesterd. Behalve het optreden van de al genoemde Gustav Leonhardt en van Frans Brüggen organiseerde het Institut meerdere optredens van onder andere Elly Ameling, Anner Bijlsma, Gerard van Blerk, Aafje Heynis, Theo Olof, Bernard Kruysen, Lily Laskine, Jaap Schröder en Daniel Wayenberg.
Vooral de laatste jaren is er een groeiende belangstelling voor filmvoorstellingen. Hoewel diverse genres werden en worden getoond, is het duidelijk dat een glansrol is weggelegd voor de Nederlandse documentaristen die in Frankrijk bijzonder worden gewaardeerd.
Het streven van Ed Craanen (directeur van het Institut van 1990 tot 1994), was een omvangrijk aantal instanties, verenigingen en musea organisatorisch en financieel te laten parti-