50 jaar geleden verdween Henri van Straten
Op 7 september 1944 verdwijnt de Antwerpse graficus-schilder Henri van Straten bij de bevrijding van Merksem. Ook vijftig jaar later blijft dit een onopgeloste zaak. Bijna even raadselachtig als dit spoorloos verdwijnen, blijven nog vele aspecten van zijn indrukwekkend oeuvre bij een breed publiek onbekend. Naar aanleiding van de honderdste verjaardag van zijn geboorte in 1992 verscheen, behorende bij een overzichtstentoonstelling in het Elzenveld te Antwerpen een gedetailleerde oeuvrecatalogus door Ludo Raskin. Meer dan 1.200 werken (o.a. 117 houtsneden, 251 litho's, 452 tekeningen, 63 boekillustraties, 67 schilderijen, 10 suites en blokboeken) werden geïnventariseerd en beschreven. In de hiernavolgende bijdrage worden de sfeer en de omstandigheden geschetst waarin dit indrukwekkende oeuvre haar wortels vindt.
Henri van Straten (o1892) vlucht na de val van Antwerpen in 1914 als pas afgestudeerde academiestudent-soldaat naar Nederland waar hij tot 1918 verblijft wat, achteraf gezien zeer belangrijk geweest is voor zijn artistieke ontwikkeling. Dat hij toen al met het vooroorlogse Duitse expressionisme kennis maakte, is duidelijk te merken in de rauwe expressionistische vormgeving van zijn eerste suite houtsneden ‘L'après-midi d'un faune’ uit 1918, nog gesneden in Nederland voordat hij zich in 1919 bij de Antwerpse groep Lumière aansluit. Roger Avermaete heeft ondertussen deze expressionistische suite tegen de prijs van 8 BEF ontdekt in een Antwerpse etalage, waarna een recensie volgt in de tijdschriften Lumière en Ça Ira. In deze na-oorlogse periode bloeit Henri van Straten open. Zijn actief lidmaatschap van de groep Lumière leidt ertoe dat hij tot huisillustrator van het tijdschrift wordt gepromoveerd. Tegelijkertijd neemt hij systematisch deel aan de vele groeptentoonstellingen die Lumière in binnen- en buitenland organiseert en leert hij veel buitenlandse kunstenaars persoonlijk of via hun werk kennen.
Voor de creatieve kunstenaar is dit een vruchtbare periode waarin hij, na een kortstondig zoeken, in zijn houtgravures tot zijn zo persoonlijke stijl komt. Na een rauwe expressionistische periode (1919-1922) lonkt hij overduidelijk naar de gematigde Duitsers Hans Orlowski en Max Pechstein die hij via de Lumière-activiteiten leert kennen; de kennismaking
Henri van Straten, ‘Negro-canaille’, 1926, houtsnede, 33,5 × 24,5 cm.
met het werk van Frans Masereel zal voor hem een belangrijke ontdekking zijn. Hieruit zal vanaf 1925 een eigen stijl groeien die Henri van Straten tot één van de belangrijke expressionistische xylografen van zijn tijd zal maken. Losse houtsneden, blokboeken en suites, en talrijke boekillustraties zien in de periode 1920-1930 het licht en getuigen van een spirituele geest die in nauwe betrokkenheid met het maatschappelijke leven van de metropool, de zelfkant van de samenleving in witzwart weet samen te voegen tot hoogtepunten van artistieke schepping.
Henri van Straten geeft een treffend plastisch beeld van de ongeremde levensdrift die na de Eerste Wereldoorlog vooral in de grote steden hoogtij viert. De schandaalverwekkende roman La Garçonne (1922) van de Franse auteur Victor Margueritte (150.000 ex. in drie maanden) wordt verfilmd en geeft in België aanleiding tot censuur, wat echter niet kan voorkomen dat mede hierdoor een maatschappelijk beeld van de vrijgevochten vrouw als symbool van een nieuwe tijd wordt gecreëerd. Henri van Straten heeft deze tijdsgeest en deze beruchte roman in 1924 treffend weergegeven in de houtsneden ‘La Garçonne’, de ‘Bokser’, de ‘Negerdanser’ en de ‘Spaanse danseres’. De typerende langgerekte meisjesfiguren met het modische charleston-kapsel staan nu nog model voor de wilde jaren twintig waarin de tango