Politieke geschiedenis van België
Wanneer een handboek binnen tien jaren aan een vijfde druk toe is, mag dat positief genoemd worden. Dat deze vijfde druk aanleiding is geweest tot een grondige herziening is begrijpelijk, omdat de schrijvers het boek zo eigentijds mogelijk willen houden. Juist in de jaren zeventig en tachtig zijn er in België op het gebied van de staatsinrichting vergaande stappen in de richting van een ‘eigensoortig’ federalisme gezet.
Els Witte, die niet alleen de lange 19e eeuw beschrijft, heeft nu ook van Craeybeckx de behandeling van de periode na 1944 voor haar rekening genomen, daarin bijgestaan door Alain Meynen. Deze heeft een hoofdstuk over de sociaal-economische ontwikkelingen na 1950 geschreven. Craeybeckx is verantwoordelijk gebleven voor het interbellum en voor een hoofdstuk over de dekolonisatie en de latere betrekkingen met Zaïre en het verdere buitenlandse beleid van België na 1944. Een vergelijking tussen de eerste en vijfde druk laat zien dat niet alleen het gedeelte na 1944 fors veranderd is. Ook de eerdere perioden zijn nog eens grondig bewerkt en veelal bekort. De zinnen zijn zeer beknopt en bij tijd en wijle wordt de lezer in een bad van leenwoorden en sociologische en economische termen gedompeld. Wat b.v. te denken van ‘een approximatieve kennis van het Frans’? Gaan we zo niet naar een soort Euronederlands toe?
Met name Els Witte heeft met haar behandeling van de Belgische geschiedenis na 1944 een knappe prestatie geleverd. De rode draad door alle gebeurtenissen heen is de Vlaams-Waalse tegenstelling. Een draad die nog extra verward wordt door de bijzondere plaats van Brussel in dit conflict. Daaromheen en er vaak mee verbonden spelen de economische problemen van de jaren zestig en zeventig in Wallonië, de opsplitsing van de Leuvense universiteit en de definitieve keuze voor de federalisering. Maar ook recente vraagstukken als de Voerstreek, de kwestie Happart, de abortuswetgeving en het ontstaan van het Vlaams Blok worden in een hoog tempo aan de lezer voorgeschoteld. In de buitenlandse politiek van België is een constante de moeilijkheden rond het beheer van Schelde en Maas en de huidige milieueisen vereenvoudigen een snelle oplossing niet.
Zaken als milieupolitiek, feminisme en vredesbeweging ontsnapten niet aan de aandacht van de schrijfster. Zo laat zij en passant zien dat tussen 1951 en 1971 slechts 2 tot 3% van de volksvertegenwoordigers vrouwen waren en dat na 1974 dit percentage niet boven de 10% komt.
Terecht worden na alle feitelijkheden in een meer beschouwend hoofdstuk ‘Basismechanismen van het naoorlogse en hedendaagse politieke bestel’ de structuren behandeld, waarbinnen het politieke en maatschappelijke leven zich afspelen. Zo passeren de pacificatiedemocratie, de particratie en de macht van de vakbonden en werkgeversorganisaties de revue. Interessant is de positie van de CVP/PSC in het unitaire België, net als in Nederland met het CDA, men kan er niet omheen. En het is niet zonder reden dat in deze partij niet iedereen zo geporteerd is voor een al te sterke federalisering. In een federaal Wallonië is deze partij de zwakste. In Vlaanderen blijft ze de sterkste. Ook de media en de monarchie krijgen in het hoofdstuk over de basismechanismen alle aandacht. Het is al met al een hoofdstuk waar zeker de niet in de Belgische politiek grootgebrachte lezer veel aan zal hebben.
Natuurlijk kan een ieder in een handboek zaken aanwijzen die mogelijk wat meer aandacht waard waren geweest. Voor mij waren het de betekenis van de Benelux en het geheel ontbrekende Taalunieverdrag. Misschien iets voor de volgende druk van dit boek, dat, daar Kossmanns De Lage Landen toch een andere opzet heeft, in het Noorden zijn evenknie nog niet gevonden heeft.
Pieter van Hees
els witte, jan craeybeckx, alain meynen, Politieke Geschiedenis van België. Van 1830 tot heden, Standaard - VUB-press, Antwerpen-Brussel, 1990, 416 p.