Ons Erfdeel. Jaargang 34
(1991)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 775]
| |
in gevaar kunnen brengen. Alhoewel, diplomatiek en welbespraakt als hij is, zal hij die onbescheiden vraag met beminnelijke ironie weten te omzeilen. Daar is Arthur Sonnen kien genoeg voor. En niet enkel daarvoor. Mede door zijn gigantische werklust en incasseringsvermogen heeft hij een van zijn idealen weten te verwezenlijken: het jaarlijks Vlaams/Nederlandse Theaterfestival, met het Berlijnse Theatertreffen als grote voorbeeld. Dit Theaterfestival vond voor het eerst in 1987 in Amsterdam plaats. Amsterdam was in dat jaar uitgeroepen tot Culturele Hoofdstad van Europa en uit de ruif van extra overheidsgelden ten behoeve van de reeks culturele activiteiten kon Arthur Sonnen enkele graantjes meepikken. Hij was indertijd nog onder meer verantwoordelijk voor de theaterprogrammering van het Holland Festival. In augustus van dit jaar heeft hij afscheid genomen als vaste theaterprogrammeur van het Holland Festival om zich als directeur geheel te kunnen wijden aan het Theaterfestival. Arthur Sonnen heeft er nu eenmaal alles voor over om het Nederlandstalig toneel te stimuleren en te promoten. Vooral omdat, naar zijn volle overtuiging, dit toneel in zowel Nederland als Vlaanderen vitaler is dan ooit. Aan eigen vitaliteit en bezieling is geen gebrek, maar financieel moet hij het zuinigjes aan doen wegens bescheiden subsidies en sponsorgelden. Hij beheert een klein bureau met maximaal twee medewerkers. Een uit in totaal negen leden - inclusief de voorzitter - bestaande jury van Vlaamse en Nederlandse theatercritici werkzaam bij dagblad of omroep maakt uit het aanbod van het lopende theaterseizoen een keuze van ongeveer tien voorstellingen, die tot de meest ‘belangwekkende’ worden gerekend. De juryleden dragen de te bespreken toneelprodukties voor en die voorstellen worden in maandelijkse bijeenkomsten bediscussieerd. In de slotvergadering in de maand mei volgt de definitieve schifting van de door een meerderheid genomineerde voorstellingen. De juryleden mogen ten hoogste drie jaar zitting nemen in dit college. Volgens een bepaald systeem wordt ieder jaar een deel van de jury vervangen. Deze geregelde doorstroming verkleint de kans op verstarring van de criteria, houdt de gezichtspunten fris, voorkomt iedere schijn van vriendjespolitiek, vergroot de verschillen in artistieke voorkeuren, met als gunstig resultaat dat het Theaterfestival zich van eind augustus tot begin september keer op keer met een tot op heden spraakmakende en verrassende programmering heeft geprofileerd. Van de Vlamingen hebben onder andere Wim van Gansbeke en Carlos Tindemans in de jury gezeten. Momenteel maken Pol Arias, Luk van den Dries en Johan Thielemans er deel van uit. Behalve met het scherp in de gaten houden van de reglementen en het aanstellen van de juryleden heeft Arthur Sonnen geen enkele bemoeienis met de keuze en de argumentatie van de jury: die oordeelt volkomen autonoom. Een parallelprogramma bestaande uit bijvoorbeeld lezingen, paneldiscussies, exposities, video's en readings geeft aan het Theaterfestival een bredere omlijsting. Een andere ad hoc jury kent na afloop van de reeks voorstellingen en evenementen de Dommelsch Theaterprijs toe, die inmiddels van 30.000 naar 50.000 gulden is opgewaardeerd. Deze prijs wordt toegewezen aan een van de in het Theaterfestival opgenomen voorstellingen. Dit jaar is de prijs toegekend aan ‘Café Lehmitz’ door Theatergroep Carver in samenwerking met het Onafhankelijk Toneel. In het verleden heeft onder andere Dirk Tanghe voor zijn regie van ‘Romeo en Julia’ de Dommelsch Theaterprijs in ontvangst mogen nemen. ‘Nachtwake’ in een regie van Guy Joosten, een coproduktie van het Zuidelijk Toneel en de Blauwe Maandag Compagnie, is in 1989 eveneens gelauwerd. Ieder jaar wordt tijdens het Theaterfestival ook de Vlaams/Nederlandse Toneelschrijfprijs toegekend. Ondanks de niet commerciële, maar zuiver artistieke doelstelling en de intellectualistische randprogrammering is het Theaterfestival van het begin af aan een groot publiekssucces. Onderzoek heeft aangetoond dat het Theaterfestival zelfs nieuwe publieksgroepen tot schouwburgbezoek weet te verlokken. Buiten dit opmerkelijke resultaat functioneert het Theaterfestival uitstekend als opwekkende klaroenstoot dat het nieuwe theaterseizoen weer is aangebroken. Het is dus niet vreemd dat veel steden met graagte aan het Theaterfestival onderdak willen bieden. Dat komt Arthur Sonnen heel goed uit, want hij vindt het nuttig om, vanwege de katalyserende en stimulerende werking die er van het Theaterfestival uitgaat, elke drie jaar vanuit een andere plaats te opereren. Omdat Amsterdam met onvoldoende geld over de brug kwam, moest al in 1988, na één keer, uitgeweken worden naar Rotterdam. Het derde (en dus slotjaar) in Rotterdam ging gepaard met veel gekrakeel en onverkwikkelijke zaken. Met een budget-overschrijding als hoofdreden werd geprobeerd Sonnen de totale verantwoordelijkheid over ‘zijn’ Theaterfestival te ontnemen. Als het van enkele subsidiënten afgehangen zou hebben, had Arthur Sonnen zich voortaan uitsluitend nog mogen bemoeien met de artistieke invulling. Zijn even hardnekkige als bekwame verzet, unaniem gesteund door de jury die dreigde haar werkzaamheden op te schorten waardoor er dat jaar helemaal geen Theaterfestival kon komen, deed alles weer ten goede keren. Met nog wat schrijnende littekens, maar alweer vol goede moed en levensvreugde verkaste Arthur Sonnen vervolgens naar Den | |
[pagina 776]
| |
Haag, dat hem met open armen ontving. Bovendien is 1991 hem in nog een ander opzicht gunstig gezind. Voor het eerst na lang onderhandelen om de centen, is het hem gelukt met ingang van dit jaar het Theaterfestival zowel in Nederland als Vlaanderen te laten plaatsvinden. Daarmee is de benaming Vlaams/Nederlands Theaterfestival geheel tot haar recht gekomen. Het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en het Belgisch Nederlands Cultureel Akkoord behoren tot de subsidiënten. In Antwerpen is gedurende de eerste twee weken van september dezelfde selectie voorstellingen gepresenteerd in deSingel en het huis Monty, maar het parallelprogramma heeft een geheel eigen invulling gekregen. Al heeft dit laatste vanwege de onwennigheid met het verschijnsel Theaterfestival in Vlaanderen wel extra moeite gekost. Aansluitend op de Vlaamse editie van het Theaterfestival was het parallelprogramma gewijd aan verschillende culturele vormen van integratie tussen Vlaanderen en Nederland. Dit jaar hadden veel van de lezingen en studies tevens betrekking op de Europese eenwording en de gevolgen daarvan voor de samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland. In dat kader werd bijvoorbeeld in opdracht van het Theaterfestival en het EESV door het Vlaams Theater Instituut een studie voorbereid over de samenwerking tussen beide genoemde landen. Deze studie diende als uitgangspunt voor een kritisch paneldebat onder voorzitterschap van Johan Thielemans. Carlos Tindemans gaf een tussenbalans van de studie over de Vlaams-Nederlandse integratiegeschiedenis. Dit onderzoek, dat wordt uitgevoerd door een werkgroep onder zijn leiding, in opdracht van de Nederlandse Taalunie, is nog niet voltooid. In de twee volgende jaren zullen de consequenties van de Europese eenheid op cultureel gebied in het parallelprogramma van het Theaterfestival in Antwerpen nog meer de nadruk krijgen.
Max Smith |
|