Vage voetsporen
Nieuwe namen in de literatuur (en overigens in alle kunsttakken) verdienen alle aandacht van de kritiek, niet alleen omdat het op zichzelf een verheugend verschijnsel is, dat de kunst zich blijft verjongen, maar ook omdat debutanten vaak met hun eerste werk een toonaard laten weerklinken, die bepalend kan zijn voor hun potentiële verdere werk. Het was, geloof ik, Menno ter Braak (en in zijn voetspoor zovele anderen, waaronder ook uitgevers) die zei dat de eerste zin van een boek beslissend is voor het wél of niet slagen van de rest. Of dat ook voor een eerste boek in zijn relatie tot het latere oeuvre geldt, blijft zeer de vraag. Om een voorbeeld te geven: in het geval van Robberechts wel, in dat van Michiels niet. Het is in ieder geval een bedenking die men maakt bij het debuut van Kamiel Vanhole (o1954), Een demon in Brussel. Volgens de flaptekst bevat dit boekje ‘melancholieke reisverhalen’, en inderdaad, de setting is uiterst gevarieerd en getuigt van enige reislust: de Borinage, de Westhoek en Brussel, maar ook Sofia, Lissabon, Transsylvanië en Bretagne vormen het decor waartegen Vanhole zijn teksten plaatst. Ik verkies deze term boven ‘verhalen’ om de eenvoudige reden dat dit geen verhalen zijn, maar verslagen, documenten, persoonlijke beschouwingen rond landschappen waar hij doorheen reist, liefst in het voetspoor van bekende personen zoals Van Gogh, Baudelaire, Céline en Masereel. Voor Van Gogh bezoekt hij het steenkolenbekken van Wallonië, voor Baudelaire zwerft hij door het gore Brussel, voor Céline trotseert hij de strakke wind van het vlakke land en voor Masereel reist hij door zijn eigen hoofd om telkens iets van de essentie, van hun drijfveren en beweegredenen te vatten. En op dat punt gaat het nogal mis met de verhalen. Op zichzelf bevatten zij knappe beschrijvingen, een aantal treffende, ontroerende beelden, maar het verband met de
beroemde voorganger blijft beperkt tot wat uiterlijkheden, zodat de lezer, die daar iets van verwachtte, in de kou blijft staan. We hebben in dit geval Van Gogh niet nodig voor de sfeerbeschrijving van de Borinage (‘Zwarte aarde’). Bovendien heeft de tocht door het trieste landschap geen enkele relevantie