ring uitgevaardigde en door het Parlement bekrachtigde wetten groeide in verbluffende mate. Slechts doorgewinterde deskundigen konden de stroom bijhouden en de arme rechter kon er zich niet meer toe bepalen de wet ‘toe te passen’: in het labyrint dat hem tot werkplaats diende, moest hij bovendien interpreteren, dat wil zeggen: op basis van de geschreven tekst, zijn gezond verstand laten spreken, zijn rechtsgevoel. Maar - als dat zo was (en het kon niet meer anders zijn), waar bleef dan het beginsel van de rechtszekerheid? Wist de burger dan nog wel waar hij/zij ‘aan toe was’?
Die problemen begonnen een steeds grotere plaats in te nemen, in het dagelijkse beroepsleven van sociaal-democraten-juristen. Ook van Kamerleden/wetgevers. Was de oude ‘trias politica’ nog van kracht? Ja, in zoverre als, bij voorbeeld, de rechter zich niet moest laten beïinvloeden door ‘de politiek’. Maar verder? Als hij in kortgeding uitspraak moet doen in de vraag of een staking geoorloofd is, engageert hij zich dan niet politiek? Zo wordt de rechter een ‘politiek orgaan van de democratie’ (p. 98).
Echter, ‘Het gevaar van tirannieke rechtspraak wordt dan groot. Het is nodig te accepteren, dat rechters de politieke sfeer controleren én weerstand te bieden tegen de neiging rechters tot partijdige functionarissen te maken... door ze op basis van partijlidmaatschap te verdelen (p. 120). Dat laatste is natuurlijk de slechtst-denkbare oplossing van een probleem, dat niet meer ontkend of omzeild kan worden.
Onze maatschappij wordt voortdurend ingewikkelder. Demagogen roepen om vereenvoudiging. Maar die complexiteit is geen gril van administratieve werkhongerigen. Ze is een wezenskenmerk van hoog-‘ontwikkelde’ groepen. Niet alleen moeten onze gerechtshoven voortdurend worden uitgebreid, maar hetzelfde geldt voor de secretariaten van vakbonden en beroepsverenigingen. Overheid en Parlement trachten, veelal vergeefs, dit enorme veld te beheersen, terwijl de individuele burger raad zoekt bij wetswinkels. ‘Enerzijds (groeit) de behoefte aan sociale bewegingsvrijheid en vrijdom van sociale controle contra de ...bureaucratische doordringing, ook van staatsorganen. Anderzijds worden juist op de staat grote verwachtingen gebouwd’ (Van den Berg, p. 55).
Voor deze tegenstelling kan geen theoretisch-geldige synthese gevonden worden. Het zal steeds een vorm blijven van ‘muddling through’, met behulp van een uit te werken compromis. Dat heeft consequenties voor wat men van de democratie verwacht. Niét meer de triomf van doctrinaire waarheden, waarvoor men de partijvlag uitsteekt. Wél het succesvol zoeken van wat voor de grootst mogelijke meerderheid aanvaardbaar is. De politiek moet dus leren leven naar ‘algemeen gedeelde waarden die opwekken tot matiging en consensus, tot redelijkheid en rechtvaardigheid’ (Witteveen, p. 100). Veel ruimte voor felle demonstraties zit daar niet meer in.
Wordt de moderne politiek dus een duf spelletje? Niet helemaal. Ten eerste kunnen nieuwe ideeën alleen worden binnengebracht door debatten die, in de eerste fase, wel degelijk heel hoog kunnen lopen. Pas wanneer ze een zekere kristallisering hebben bereikt, worden ze rijp voor ministerieel initiatief en parlementaire discussie.
Ten tweede worden de belangrijkste vragen des tijds minder en minder nationaal. Ze stellen zich continentaal, intercontinentaal en mundiaal. Dààr liggen gigantische tegenstellingen, die nog lang niet toe zijn aan rationalisering en compromis. Dààr zullen de partijen (en zeker de sociaaldemocratische) zich moeten laten gelden. Helaas, de socialistische ‘Internationale’ is nauwelijks een orgaan van overleg en stellig geen politieke actie-centrale. Daarover is in het vorige Jaarboek uitvoerig gesproken, zonder dat er duidelijke conclusies uit de bus kwamen.
Met name in het conflict Noord-Zuid beschikken onze politici geen handen die vuisten kunnen maken, of zieken verzorgen. Het blijft bij het aannemen van resoluties en goede bedoelingen.
Dit Elfde Jaarboek sluit af met een uitvoerige presentatie van het prachtige Internationale Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam. Documentatie van de nuttigste soort!
Henk Brugmans
Het Elfde Jaarboek voor het Democratisch Socialisme, Wiardi Beckman Stichting en Arbeiderspers, Amsterdam, 1990, 176 p.