Nederlandse taal- en cultuurpolitiek
Nederlandse taal en cultuur in het buitenland
Het buitenland en wij
David Willinger, verbonden aan de afdeling Theater en Dans van de City University van New York, is al enkele jaren intensief bezig met toneelwerk uit België. Hij publiceerde daar al verschillende boeken over, onder meer An Anthology of Contemporary Belgian Plays, 1970-1982 en Theatrical Gestures from the Belgian Avant-Garde, evenals een bloemlezing uit de stukken van Michel de Ghelderode. Maar hij blijkt nog het sterkst te worden geboeid door Hugo Claus. Van deze laatste publiceerde hij in 1990 vier teksten, die hij in de periode van 1984 tot 1988 vertaald heeft, in samenwerking met Luc Deneulin (De Verzoeking) en Lucas Truyts (Het Haar van de Hond, Vrijdag, Serenade). De titel van het boek luidt: Four Works for the Theatre by Hugo Claus (uitg. Center for Advanced Study in Theatre Arts, Plays in Translation - Belgian Series. Er wordt geen ISB-nummer vermeld). Willinger heeft de vier teksten ook met verve ingeleid: een paar detailfoutjes niet te na gesproken. In zijn inleiding boort hij bronnen aan als Hadewijch, Ruusbroec, Jeroen Bosch en Juan de la Cruz. Hier blijkt wel uit, dat de auteur grondig over zijn onderwerp heeft nagedacht. Voor Clausfanaten betekent Four Works for the Theatre by Hugo Claus ongetwijfeld een festijn.
Beatrijs i legende, saga, epos, novelle og drama, is de titel van het boek dat Kåre Langvik-Johannessen heeft samengesteld en dat is uitgegeven bij Solum Forlag in Oslo (1990 - ISBN 82-560-0681-1). De Noorse geleerde heeft de originele inval gehad verschillende versies van de Beatrijslegende in Noorse vertaling te bundelen tot een ongewoon boekje. De lijst van de opgenomen teksten volstaat om dat duidelijk te maken:
- De Beatrice custode van de Rijnlandse Caesarius von Heisterbach, vertaald door Helge Nordahl
- Om to kamerater, een fragment uit de Oudnoorse Mariasage, gemoderniseerd door Ivar Orgland
- de Middelnederlandse Beatrijs, vertaald door Helge Nordahl
- Die Jungfrau und die Nonne van Gottfried Keller, in een vertaling van Elsbeth Wessel
- en ten slotte niet Maeterlincks La soeur Béatrix, maar Herman Teirlincks Ik dien van 1924. Hier stond Kåre Langvik-Johannessen zelf voor de vertaling in.
‘Misschien zal de non Beatrijs ook in onze tijd nog dichters inspireren tot nieuw literair werk’. Dat schrijft de samensteller aan het eind van zijn inleiding. Niemand die het kan voorspellen.