takken aan bod komen en een ruime plaats wordt voorbehouden voor hedendaagse kunstuitingen. Terecht prijst het Arkcomité haar eigenzinnige en consequente keuze voor vernieuwend werk en onderstreept daarbij extra dat zij dat alles tot stand weet te brengen n een cultuur-onvriendelijk klimaat. De erkenning van die verdienste komt net op de valreep, want Frie Leysen heeft inmiddels haar ontslag genomen. Op 1 juli van dit jaar werd ze opgevolgd door Jerry Aerts, die sinds 1984 als assistent van Frie Leysen verantwoordelijk is voor de programmatie van de muziek. In grote lijnen zal hij het beleid van Frie Leysen voortzetten, met enkele nieuwe en persoonlijke accenten op het gebied van de muziek. Na het succes dat hij onlangs oogstte met de kameropera Jakob Lenz van Wolfgang Rihm wil hij o.m. de kameropera een definitieve plaats toekennen in de programmatie van deSingel.
Elk jaar bevat het muziekprogramma in deSingel een tiental concertreeksen. De hedendaagse muziek is daarin behoorlijk vertegenwoordigd. Dat is niet alleen het geval in de specifieke reeks Nieuwe Muziek, maar evenzeer in de serie Uit de Munt, of Pianotrio, of Kamerorkest. deSingel houdt immers van ongewone confrontaties: Ives naast Brahms, Boesmans of Berio naast Haydn, Cage of Carter naast Koechlin of Mendelssohn. Ook verschillende jonge Vlaamse componisten krijgen elk jaar een kans zich met nieuw werk voor te stellen.
Walter Hus (o1957), die al enkele jaren huiscomponist is van deSingel, componeerde zijn eerste Vioolconcerto. Naar zijn eigen zeggen werd het grotendeels samengesteld uit bestaande materiaal dat hij in de loop der jaren heeft geschreven voor theater- en dansprodukties. De componist moet flink aan de nieuwe partituur gewerkt hebben, want op geen enkel moment krijgt de luisteraar de indruk dat het hier zou gaan om een samenraapsel van ideeën. Het driedelige werk zit stevig in elkaar; het is geladen met een expressieve kracht. Het zit boordevol boeiende en wisselende muzikale gedachten, die in een sonoor orkestpalet worden verwerkt. Naast passages van een verinnerlijkte lyriek, o.a. in het middendeel, duiken in de vitale hoekdelen fragmenten op in repetitieve stijl (eerste deel) of in fugatische schrijfwijze (derde deel). Hedendaagse muziek, maar met een onmiskenbaar romantische inslag.
Voor zijn Le Visioni di Paura (Visioenen van de angst) liet Wim Henderickx (o1962) zich inspireren door de triptiek Inferno van Jeroen Bosch. Het werk begint somber maar eindigt in een sfeer van berusting en stilte. Daartussen liggen veel klankcontrasten: chaotisch schrijnende naast poëtisch verstilde momenten. Herhaaldelijk maakt de componist gebruik van tegengestelde instrumentale registers, zoals de superpositie van schrille en hoge vioollijnen boven een donkere ondergrond van hoorns en fagotten. Een gevat werk, rijk aan expressie en diversiteit.
De directie van deSingel steunt ook jonge Vlaamse ensembles. Champs d'Action, een groep afgestudeerden van het Antwerpse conservatorium, kreeg de opdracht twee creaties voor te stellen. Volgens het programma is Nonet van Peter Vermeersch (o1959) opgedragen aan Repelsteeltje en werd Dwap van Serge Verstockt (o1957) gecomponeerd met behulp van het computerprogramma Trans. Of de luisteraar met die gegevens een beter inzicht krijgt in de nieuwe partituren blijft de vraag. Dwap is een vitalistische bladzijde, waarin twaalf instrumenten op eigen, sterk geritmeerde accenten en kortvezelige strips met elkaar a.h.w. bekvechten of samenklissen. Nonet is een complexe en druk gevulde partituur, waarin elk instrument zijn eigen weg zoekt: in de dynamische gedeelten op een soort variabel ostinato, in de cantabele passage door een diafaner weefsel.
Ook het Kon. Filharmonisch Orkest van Vlaanderen stelt elk seizoen een tweetal creaties voor. Aan Fresco van Daniël Schroyens (o1961) ligt geen extra-muzikale inhoud ten grondslag. De componist werkt met een rijk palet van timbres en klankschakeringen. Hoewel het werk structureel als een puzzel in elkaar zit, heeft het een sterke, expressieve adem. Het balanceert voortdurend tussen vulkanische klankexplosies of pijnlijke exclamaties en vertederde of onwezenlijke sfeerbeelden. Naar karakter is het expressionistisch. Inhoudelijk bestaat het uit een beklemmende collage van eigentijdse klankcomplexen en originele klankstructuren. Ritmisch staat het zeer sterk en de inleidende passage voor slagwerk, uitgewerkt in een fascinerende climax, is een knap staaltje van inspiratie en vakkundigheid.
Frank Houwen (o1950) liet zich voor Job wel inspireren door een buitenmuzikaal gegeven: het oudtestamentische verhaal waarbij Job de inzet wordt van een weddenschap tussen God en de duivel en waarin diens godsvrucht niet afneemt wanneer zijn voorspoed in tegenspoed omslaat. Job is een drieledig werk voor drie soloviolen en orkest. De schrijfwijze, vooral van de soloviolen, herinnert aan de stijl van de Tweede Weense School. In de eerste geleding concerteren de soloviolen in een elegisch gekleurde dialoog. De tweede geleding, waarin Elihoe het woord voert, is levendiger en heeft een jazzytintje. Over de laatste geleding, waar God aan het woord is, hangt een sacrale wijding. Ook zonder enige beschrijvende uitleg is die partituur best genietbaar en toegankelijk voor het brede publiek o.a. door haar melodische inhoud, concerterende stijl en orkestraal koloriet.
Zowel in deSingel als bij het Kon. Filharmonisch Orkest van Vlaanderen wordt de hedendaagse muziek niet in een verdomhoekje geduwd en krijgen jonge Vlaamse componisten mooie kansen om zich te manifesteren.
Hugo Heughebaert