Muziek
Holland Festival 1991
Een van de spectaculaire evenementen in het Holland Festival 1991: Luciano Berio's opera Un re in ascolto (Een koning luistert). Berio werd ziek en moest de directie overlaten aan zijn assistent. Het Rotterdams Filharmonisch Orkest baalde. Maar het speelde de sterren uit de hemel!
Het koor van het Rotterdams Conservatorium werd versterkt door de schoolmusici, dat stond niet in het programma vermeld, - balen. Maar men zong de engeltjes uit de hemel!
Franco Ripa di Meana, de regisseur, baalde. Want hij moest genoegen nemen met het Concertgebouw, en had dus geen theater ter beschikking. Maar koor en orkest klonken nu eens niet afgedekt, uitzonderlijk fraai.
Echter, nu baalde uw recensent! Want je hoopt dat er dan wérkelijk iets gebeurt, dat Prospero, door Berio ‘geleend’ van Shakespeare en ‘overgeplant’ in het libretto van Calvino, iets doet met het grote Concertgebouw-orgel, er een pijp uittrekt en er melancholiek op begint te blazen op zijn sterfbed (‘de pijp uit’ illustrerend). En dat de acrobaten die Calvino een rol in het clowneske gewoel toebedeelde ook wérkelijk spectakulair van de balkons klauteren.
Als je 't gebruikt, doe het dan goed.
Dàt begreep de Spaanse regisseur Luis Pasqual, die in Mozarts Entführung de karikaturale figuur van Osmin theatraal de armen liet spreiden, hoog op de orgelbank staande: ‘O, wíe will ich triumphieren’.
Die Pasqual baalde, want hij stond niet in het programma vermeld.
Maar dat was helemaal niets vergeleken met de stemming van intendant Pierre Audi naar aanleiding van een mislukte Idomeneo, - die andere opera van Mozart in het festival, wel degelijk scènisch gepresenteerd als laatste voorstelling in het seizoen van de Nederlandse Opera. Audi moest machteloos toezien hoe Frans Brüggens directie de mist inging, de zangers waren te veel op hen zelf aangewezen en de veel te sombere enscenering van Peter Mussbach deed de rest. Zo pittig als John Eliot Gardiner Die Entführung leidde, zo week klonk de Idomeneo.
Gelukkig, daar stonden weer twee briljante producties tegenover: Edo de Waart leidde met zeer veel gezag Prokovjefs Oorlog en Vrede (concertant) en Audi regisseerde zelf twee kameropera's alweer over de strijd: Monteverdi's scènisch madrigaal Il Combattimento en Theo Loevendies verrukkelijk speelse Cassir, the Hero, een Afrikaans sprookje.
Monteverdi ging in de bewerking van Berio, die in New York ten tijde van de Vietnam-oorlog van de christenridder Tancredi een amerikaanse soldaat en van het moslimmeisje Clorinda een Vietnamese maakte. Maar Audi is niet uit op het actualiseren van vroeg muziektheater, want hij wil juist het boven-tijdelijke benadrukken. Met name het slot van Il Combattimento was ontroerend mooi.
Vroeger hadden we op het festival een Gala van de Nederlandse Muziek. (Over balen gesproken).
Maar gelukkig stond daar een concert van het Residentie Orkest tegenover met liefst drie belangrijke premières: een intelligente Thought van Ivo van Emmerik, met centraal daarin Harry Sparnaay, basklarinet, Harry Starreveld, fluit en René Eckhardt, piano, voorts een logischerwijze naar electronische muziek verwijzend