die betrekking hadden op de ruimte en de verbondenheid van de dichter met zijn omgeving, antwoordde Claus, dat men als kunstenaar universeel is in de mate waarin men concreet is. Als voorbeeld noemde hij Faulkner, ‘een dorpsdichter met genie’. De poëtische ruimte van Claus wordt bepaald door Vlaanderen als vaderland en de Vlaamse schilderkunst. In de discussie gaf Claus toe, dat zijn werk de invloed van Artaud ondergaan had, maar hij zei ook, dat men Artaud niet kan kopiëren, men kan hem eren door iets anders te doen. De Poolse experimenten van Grotowski waren volgens Claus ondenkbaar zonder Artaud. In het gesprek met het Poolse lezerspubliek gaf Claus blijk van een behoorlijke kennis van de Poolse cultuur. Hij heeft een grote bewondering voor Gombrowicz, Witkiewicz en Bruno Szulc, waardeert het toneel van Grotowski en Kontor, is een grote bewonderaar van Kieślowski en diens ‘Decaloog’
en spreekt over het hoge niveau van de Poolse film. Aan de Poolse vertaling van ‘Het verdriet van België’ wordt nog gewerkt, maar de perikelen in verband met de tot nu toe verschenen vertalingen, waarover Claus uitvoerig uitweidde, kunnen de vertalers alvast tot waarschuwing dienen.
De interessante discussie met Hugo Claus kon door een belangrijk deel van het publiek, met name door de studenten Neerlandistiek, voortgezet worden in een collegezaal van de Universiteit van Wroclaw. Het bezoek van Claus aan hun universiteit bood de studenten de gelegenheid te vernemen, hoe de grote Vlaamse dichter over het schrijven denkt, hoe hij tegenover de maatschappij en zijn land staat, hoe hij de literatuur ziet en welke schrijvers hij zelf waardeert. Zijn geliefde dichters in Vlaanderen zijn G. Gezelle en P van Ostaijen. Als grote Nederlandstalige schrijvers waardeert hij L.P. Boon en Multatuli. Over zijn eigen werk spreekt Claus over het algemeen niet graag, hij vindt namelijk, dat elke interpretatie juist is. Een echt literair werk moet polyinterpretabel zijn. Het gedicht bestaat pas door de lectuur, een goed gedicht geeft aanleiding tot meerdere interpretaties.
We hopen, dat de toehoorders tot een eigen interpretatie van Claus' poëzie zijn gekomen, dat de avond, doorgebracht in de mooie zalen van het plaatselijk museum en cultureel centrum in Kłodzko hiertoe de nodige sfeer heeft geschapen. De eigenlijke poëzieavond werd voorafgegaan door de vernissage van een tentoonstelling van theateraffiches, ontworpen door de Vlaamse kunstenaar Frans Pans. Tijdens de opening zorgde Krzysztof Herder voor de muzikale omlijsting. Zijn saxofoonspel begeleidde ons ook tijdens de presentatie van de Oostakkerse gedichten.
De avond in Kłodzko was een ware belevenis voor ons allen en vooral voor talrijke studenten Neerlandistiek uit Wroclaw en ook uit Warschau. Deze laatsten moesten de aanzienlijke afstand van een paar honderd kilometer afleggen om de Vlaamse meester persoonlijk te ontmoeten. De reis bleek echter de moeite waard te zijn, want ze konden een bundel gedichten met een persoonlijke opdracht van de dichter trots mee naar huis nemen. De studenten uit Warschau zijn samen met hun vrienden uit Wroclaw met de bus van de universiteit uit Wroclaw gekomen, om het Hugo Claus-feest bij te wonen. Dit feest van de Nederlandse letteren in Polen is tot stand gekomen door de inspanning van Jerzy Koch, de vertaler van de gedichten, en een aantal medestanders en enthousiasten. Maar hun initiatief had nooit verwezenlijkt kunnen worden zonder de financiële steun van de heer Eric M. Joon uit Overveen (Nederland), de oprichter van de ‘Stichting Universiteit Wroclaw’. De heer Joon, die speciaal voor deze gelegenheid uit Nederland was gekomen, was zelf ook actief bij het organiseren van de poëzieavond.
De lezer zal zich wellicht afvragen waarom deze poëzieavond in het niet zo bekende plaatsje Kłodzko, in het zuiden van Polen, georganiseerd werd. Dit schilderachtige stadje aan de voet van het Sudetengebergte heeft weliswaar geen bijzonder nauwe banden met de Nederlandse cultuur (hoewel de leeuw in het wapenschild van de stad misschien zekere associaties oproept), maar het herbergt wel een bijzonder actieve kring van kunstenaars en literatoren (waaronder de leider van het Cultureel Centrum, de heer Boguslaw Michnik), die sinds jaren nauw samenwerken met de Neerlandici uit Wroclaw, met name de jonge vertaler Jerzy Koch. Samen hebben ze al zes poëzieavonden georganiseerd, waaraan telkens een Nederlandse of Vlaamse dichter deelnam. Hoewel de algemene situatie van de cultuur in Polen op dit ogenblik ten gevolge van economische problemen moeilijk is, schijnt alles erop te wijzen, dat de goede traditie van de poëzieavonden van Kłodzko niet verloren zal gaan. Hoopgevend is in de eerste plaats, dat de Nederlandse Stichting Universiteit Wroclaw bereid gevonden werd als sponsor op te treden. Bovendien heeft de aanwezigheid van een zo vooraanstaand dichter als Hugo Claus de poëzieavond 1990 een bijzondere luister bijgezet: daardoor is ook het prestige van dit cultuurevenement verhoogd. Dit alles heeft de organisatoren ongetwijfeld een hart onder de riem gestoken, zodat wij met belangstelling kunnen uitzien naar de volgende initiatieven van de kunstenaars, dichters en vertalers uit Wroclaw en Kłodzko.
Zofia Klimaszewska