Ons Erfdeel. Jaargang 34

De Franse Nederlanden

De Financieel Ekonomische Tijd en de Franse Nederlanden

Op 8 maart 1991 wijdde de Vlaamse krant De Financieel Ekonomische Tijd een volledige katern aan Noord-Frankrijk. Verschillende aspecten van de economische, sociale en culturele

[p. 460]

situatie van deze streek kwamen aan bod.

Het Noorden is nog steeds Frankrijks eerste textielstreek, de tweede groenteproducent en verwerker in de voedingsindustrie en de derde industriële regio van het land. Er werken 400.000 mensen in de industrie, meestal in kleine bedrijven. Slechts 10% van de bedrijven heeft meer dan 50 werknemers. Van de bedrijven heeft 16% een buitenlandse participatie. De sterkste groeisector is de elektronika.

Maar de meeste mensen zijn tewerkgesteld in de tertiaire sector, die meer dan 700.000 mensen omvat. Het is uiteraard ook een streek met zeer grote sociaal-economische problemen. 13% van de actieve bevolking is werkloos, terwijl het gemiddelde voor heel Frankrijk beneden de 10% ligt. Exemplarisch voor de grote problemen van de streek is Duinkerke. Dit is na Marseille en Le Havre de belangrijkste haven van Frankrijk, maar de zware industrie die traditioneel in deze streek is gevestigd, kent zeer grote problemen. Er is veel werkloosheid en de erg jonge bevolking, 50% is jonger dan 25 jaar, is laag geschoold.

In deze bijlage wordt natuurlijk ook aandacht besteed aan de Tunnel onder het Kanaal en aan de komst van de TGV. Uiteraard zal dit belangrijke economische gevolgen hebben voor deze regio, maar de Vlaming F. Boury, ‘animateur du pays’ bij het Franse ‘Comité d' Aménagement Rurale de la Flandre Occidentale’ (CARFO) wijst op de grote ruimtelijke problemen die deze projecten veroorzaken.

Tenslotte wordt in deze katern ook uitgebreid aandacht besteed aan toerisme en cultuur. Wat betreft de cultuur wordt vooral gewezen op het Vlaams karakter van deze streek. Er spreken wel minder mensen Vlaams, maar er wordt steeds meer Nederlands geleerd. Aan de Universiteit van Rijsel, in een toenemend aantal middelbare scholen, aan twee basisscholen en op een groot aantal vrije en bedrijfscursussen worden lessen Nederlands gegeven. De rol van het ‘Komitee voor Frans-Vlaanderen’ wordt daarbij niet vergeten.

Dirk van Assche