Beeldende kunst
Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet
Ooit gedacht dat u bij het kijken naar Rembrandts ets Jozef en de vrouw van Potifar beland bent in een oedipale situatie? Volgens Mieke Bal bent u namelijk de vader! Spreekt een dergelijke interpretatieve vrijheid u niet aan, laat dan Bals studie Verf en verderf. Lezen in Rembrandt liever ongelezen.
Het gevaar bestaat dat de argeloze liefhebber van Rembrandts werk bedrogen uitkomt na lezing van Verf en verderf. De studie gaat namelijk niet over Rembrandt, maar over ‘Rembrandt’. Al Rembrandts werken - zowel de officieel geaccepteerde als de afgewezen werken - én de teksten erover beschouwt Bal als een geheel, als een culturele tekst onder de naam ‘Rembrandt’. Op die manier verschuift het accent van de persoon Rembrandt van Rijn naar iemand anders: de lezer. Omdat ‘Rembrandt’ immers een tekst is, wordt de toeschouwer een lezer. Kijken is lezen, bij Bal. Uitgangspunt van Verf en verderf is dat men onmogelijk over ‘Rembrandt’ kan spreken zonder dat de lezer in die canon is opgenomen. Over het proces van lezen en interpreteren wordt dan ook danig gereflecteerd. Niet alleen bevat de studie een reeks lezingen van ‘Rembrandt’, ook wordt onderzocht wat het betekent om ‘Rembrandt’ te lezen.
De eerste en ideale lezer van ‘Rembrandt’, in de optiek van de schrijfster, is natuurlijk Mieke Bal zelf. De lezer van Verf en verderf wordt aan haar hand meegevoerd naar een wereld vol verkrachting, zelfmoord, voyeurisme, castratie, fallussymbolen, geweld en dood. Bal construeert een ontzagwekkend theoretisch labyrint om de lezer deelgenoot te maken van haar leeservaringen. Onder aanroeping van wetenschappelijke goeroes als Derrida, Peirce, Genette, Barthes, Lacan en Freud, doet Mieke Bal haar in jargon gestelde beweringen. In alles doet Verf en verderf denken aan een dissertatie, met veel noten en een omvangrijke literatuurlijst. Curieus is dat de naam van de literatuurwetenschapper Hillis Miller daarin ontbreekt. In zijn artikel ‘The critic as host’ (Deconstruction and criticism) introduceerde hij namelijk al jaren geleden de methodische vondst ‘Shelley’.
Terug naar Bals theorie. In haar onderzoek staat de relatie tussen kunst en sekse-ideologie centraal. Bal stelt aan de canonieke werken van Rembrandt vragen die meestal aan populaire cultuur gesteld worden. Verder beijvert de literatuurwetenschapper Bal zich voor een methodische uitwisseling tussen disciplines als de literatuurwetenschap en de kunstgeschiedenis. De multidisciplinaire semiotiek is daarbij onontbeerlijk. Voor alles is Mieke Bal echter uit op het dichten van de kloof tussen woord en beeld. Zij demonstreert daartoe een aantal leeswijzen aan de hand van de semiotiek, de psychoanalyse, de retoriek, de iconografie. Maar essentieel is toch wel de narratologie, vooral het begrip ‘focalisatie’. Verf en verderf is een vervolg op Bals inleiding in de narratologie De theorie van vertellen en verhalen. In Verf en verderf wordt met name de positie van de visuele focalisator onderzocht. Het gaat Bal om een manier van kijken.
Bij haar interpretaties gaat Mieke Bal deconstructionistisch te werk. Via Derrida's begrip ‘disseminatie’ ontwikkelt zij de notie