Klaagliedjes van gekken
In elke zin van J.M.H. Berckmans zindert rock'n roll, dat zijn boekjes in een CD-speler passen. Tranen voor Coltrane, de dichtbundel van Berckmans, en Never mind the bollockx, de ultieme punkplaat van The Sex Pistols, verschenen haast gelijktijdig en kotsten beide verbeten woede en walging uit. Het moest wel slecht aflopen: de hanekammen pompten een overdosis in hun doorzeefde aders, terwijl witjassen van diverse psychiatrische instellingen Berckmans platspoten.
Punk veranderde in new wave en op het graf van The Sex Pistols danste met de moed der wanhoop Joy Division. Na een poging om in Zuid-Italië gelukkig te worden, boog Berckmans zich in Antwerpen over zijn schrijftafel en gaf zijn eerste bundel korte verhalen, Vergeet niet wat de zevenslaper zei, (en het beste verhaal daaruit, Ray & Cecilia, Hoogzomer 1985), een motto van Joy Division mee. Zijn nieuwe verhalenbundel, Café De Raaf nog steeds gesloten, draagt een motto van The Jesus & Mary Chain, een hip groepje dat de new wave-wanhoop met een vleugje cynisme aanvult.
Tussen Berckmans' verhalen en de klaagliedjes van Joy Division tekenen zich twee significante parallellen af. In de eerste plaats galmt er muziek door de teksten van Berckmans. De cyclische zinnen lijken wel refreinen, in het tempo van het proza echoën hectische basloopjes en het verrassende woordgebruik herinnert aan grimmige gitaarriffs. Maar ook thematisch is het werk van Berckmans verwant met de voor new wave typische zwart-romantische wanhoop, eenzaamheid en argwaan tegenover conventies.
In zijn verhalen etaleert Berckmans de meest gore en bedorven kant van de werkelijkheid. In deze marginale wereld wordt geweld niet aan de orde gesteld, moord en doodslag zijn er simpelweg verpletterend alomtegenwoordig. Net als bij Ian Curtis van Joy Division vormt ongebreidelde wanhoop de basis van die zwart-romantische pervertering van het Goede, het Schone en het Ware.
Totale uitzichtloosheid oproepen zonder af te glijden naar pathetiek of beschermende ironie, is verre van makkelijk. Maar het lukt Berckmans. Zijn labiele personages dragen de existentiële leegte zonder illusies, zelfbegoochelend optimisme is hun vreemd. Zo blijkt in het verhaal Binnendoor naar Beverlo een fiets het enige dat de losgeslagen hoofdpersoon nog van het leven durft te verwachten. Maar in de meeste verhalen vloeit toch bloed. Als Carla zwijgt begint als het vredige relaas van een harmonieus huwelijk en eindigt met de doffe klap van de hamer waarmee een man zijn vrouw de schedel inslaat. Het mag duidelijk zijn, dat het verval ook en vooral in de hersenlobben van Berckmans' personages woekert. De gierende fuzz die het handelsmerk van The Jesus and Mary Chain vormde, knettert in hun hoofden. Omdat deze mensen hun innerlijke wereld als een universum ervaren, laat de buitenwereld hen ijskoud en kiezen ze resoluut voor een geïsoleerd leven. Eenzaamheid stond ook centraal bij Joy Division. Tegenover het wij-gevoel van The Who in My generation en de groepsverbondenheid van de uniforme punks plaatste Ian Curtis het pijnlijke isolement van het individu en tegenover de bombastische slogans van de hersenloze massa kwam de kunst van de nuance te staan.