Publikaties
Geschiedenis van de openbare bibliotheek in Nederland
Onder de titel Lezen voor iedereen heeft Paul Schneiders een geschiedenis van de openbare bibliotheek in Nederland geschreven. Wie van de auteur - docent aan de Frederik Muller Akademie in Amsterdam - het boek Papieren geheugen (1987) kende, een historisch overzicht van de betekenis van boek en schrift in de Westerse wereld, zal in dit nieuwe werk de frisse aanpak en de vlotte schriftuur van het vorige herkennen. Ik moet er wel onmiddellijk aan toevoegen, dat het eerdere boek, een cultuurhistorische synthese van de ‘documentaire informatievoorziening’ in het Westen sinds het verschijnen van geschreven en gedrukte documenten, méér mensen zal aanspreken dan de naar thematiek en reikwijdte veel beperkter nieuwe publikatie.
Als geschiedenis van de openbare bibliotheek in Nederland is het overigens reeds de tweede studie. De vorige, het driedelige werk van G.A. van Riemsdijk uit 1978-1982, bevatte zeer veel materiaal, maar was voor de nietingewijde niet meteen uitnodigende lectuur. Het boek van Schneiders heeft het voordeel zeer leesbaar te zijn, omdat het zich concentreert op de grote lijnen van de bibliotheekontwikkeling in Nederland in het raam van de algemene cultuurgeschiedenis. Daardoor kan het werk ook lezers buiten het vak en zelfs buiten het beschreven land boeien.
De niet-Nederlander, in casu de Vlaming, zal in dit boek met grote belangstelling kunnen volgen, hoe Nederland stap voor stap aan zijn voorsprong op bibliotheekgebied kwam ten opzichte van - onder meer - zijn zuiderburen, ook al ging deze ontwikkeling gepaard met meer bloed en tranen dan men, lettend op de bereikte resultaten, zou denken. ‘Taaie volharding en kloeke durf, vruchten van nobele geestdrift, wisten het welslagen af te dwingen’, stond al in 1907 in De Gids te lezen, nadat Dordrecht, Groningen, Leeuwar-