Couperus en Streuvels, geen sprake was’ (Jans, pp. 49-50). Deze bewering wil ik hier weerleggen.
Ten eerste is er een opvallende gelijkenis in hun opvatting over de gevaarlijke invloed van muziek. Die gelijkenis werd door Van Eeden zelf ontdekt: ‘Ik vond overeenstemming tusschen hetgeen ik over muziek schreef, over de weinig ethische werking van de beste muziek, en wat Tolstoj en Lady Welby er over zeiden. Tolstoj in de Kreutzersonate. Muziek veredelt niet, ook de beste niet. Zij is uiting van het edelste, maar heeft geen levende kracht. Ze schept geen ethische sfeer, doet niet handelen. Ze sleept mede, bekoort, doet genieten, - maar verdooft en maakt indolent. Menschen die gestadig in muziek leven gaan ethisch, dus in levenskracht, achteruit’ (Van Eeden, p. 1147).
Deze houding tegenover de muziek was vrij algemeen rond de eeuwwisseling. Muziek symboliseert in het algemeen niet geoorloofde relaties, het terrein van het instinctieve, van het onderbewuste, van het niet rationeel controleerbare. Muziek staat tegenover alles wat tot de rationele-verlichte traditie van de burgerij behoort.
Als we de roman Van de koele meren des doods bekijken, vinden we een dergelijke functie van de muziek terug. Muziek verschijnt in het begin op de plaatsen die een negatieve rol in het leven van de hoofdfiguur Hedwig spelen.
Ten tweede is er de uitbeelding van de hogere klassen in hun verhouding met de lagere klassen. In Van de koele meren... en in de Opstanding is er sprake van een soort gewetenswroeging van de bezittende klasse tegenover de uitgebuite lagen van de maatschappij. Die morele gewetenswroeging staat ook centraal in de romans van Tolstoj (Anna Karenina, Oorlog en Vrede). Terwijl Van Eeden probeerde de verwrongen verhoudingen van een burgerlijke maatschappij te onthullen door middel van de tegenstelling tussen de vervreemde, stedelijke levenswijze en de landelijke, eenvoudige, lichamelijke boerenarbeid, registreerde Tolstoj de problemen van een feodale, agrarische maatschappij. Er is ook een grondig verschil tussen Hedwig en de helden van Tolstoj. Hedwig is geen intellectuele held, ze wordt door haar emoties geleid. De helden van Tolstoj daarentegen zijn altijd bewuste mensen, eerst analyseren ze theoretisch hun situatie en vervolgens besluiten ze hun leven te veranderen. Bij beide schrijvers leiden de wegen van de figuren van een lui, gecompromitteerd leven naar een landelijk, gemeenschappelijk en gezond leven.
Ten derde is er bij beide schrijvers een sterk geloof aanwezig in de kracht van de intellectuele overtuiging. Hedwigs leven verandert onder de invloed van haar gesprekken met Joob, terwijl men ook bij Tolstoj lange conversaties aantreft, bijvoorbeeld in Oorlog en Vrede tussen Pierre Bezuhov en Andrej Bolkonskij.
Ook stilistisch zijn er heel wat overeenkomsten. Hun schrijfwijze wordt gekenmerkt door het realistische gebruik van details. De minutieuze beschrijving is een typisch 19de-eeuwse manier van uitbeelding en toont een soort emotionele gehechtheid van de auteur aan zijn onderwerp. De gedetailleerde milieuweergave schept een authentieke sfeer. Het is een teken van de ingewijdheid van de auteur. De verhouding van de schrijvers tot deze sfeer is ambivalent: op de een of andere manier horen ze erbij, maar tegelijkertijd drukken ze hun verzet daartegen uit. Maar dat verzet blijft verborgen in de tekst, het wordt meestal niet ronduit gezegd. De minutieuze beschrijvingen hebben dus niet alleen een uitbeeldende functie maar ook een onthullende.
Bahtin (Bahtin, 1976) vergelijkt deze twee functies bij Tolstoj: hij stelt twee scenes naast elkaar waarin Oblonski resp. Njehljudov ontwaken. Het ontwaken van Oblonski wordt alleen maar uitbeeldend beschreven, terwijl het ontwaken van Njehljudov een kritische, onthullende ondertoon heeft door een paar woorden over de vermoeide Maslowa. Door het contrast in de tweede episode krijgt de lezer een beeld van de verborgen maatschappij-kritiek van de schrijver. Bij Van Eeden zien we een soortgelijke ontwikkeling ten opzichte van de uitbeelding: aan het begin van Van de