zo mooi rond sluit de cirkel vanavond niet - maar als autodidact. In 1979 bezocht hij de Lage Landen voor het eerst, en in de loop van de jaren tachtig maakte hij naam als vertaler van Nederlandstalig werk en als recensent van Zweedse vertalingen uit het Nederlands. In 1984 verscheen van hem Flamländska berättelser, waarin misschien niet iedereen een verwijzing naar onze zuiderburen herkent, maar de titel betekent: Vlaamse verhalen. Naar verluidt werkt Holmer op dit moment aan een roman die zich voor een deel in Amsterdam afspeelt.
Holmer doet veel voor de verspreiding van de Nederlandstalige literatuur in zijn land. Dat zal geen eenvoudig werk zijn, want Nederlanders en Zweden hebben niet veel met elkaar. De jury heeft zich afgevraagd welk imago van Nederland de Zweden nieuwsgierig zou kunnen maken naar onze literatuur. Wat is in Zweden het beeld van Nederland? We hebben eerlijk gezegd geen idee, maar erg spectaculair zal het niet zijn. Waarschijnlijk herkennen de Zweden onze belastingdruk en pornografiewetgeving.
Andersom geldt dat de generatie Nederlanders voor wie het Zweedse wittebrood onvergetelijk is zo langzamerhand plaats maakt voor degenen die bij ‘Zweden’ vooral denken aan het heel wat minder bevrijdende knäckebröd en aan Volvo, de Nobelprijs, Bergman, Pippi Langkous en Abba.
In deze sfeer van betrekkelijke wederzijdse onverschilligheid adviseert Holmer op verzoek Zweedse uitgevers over Nederlandse en Vlaamse literatuur en attendeert hij hen op mogelijk interessant werk, overigens met wisselend resultaat. Zo schrikken de uitgevers tot op dit moment nog terug voor de vertaling en uitgave van Het verdriet van België van Hugo Claus. Misschien dat het succes van Le Chagrin des Belges en, sinds kort, van The Sorrow of Belgium en La pena de Bélgica Holmer zal helpen dit monument ook voor de Zweedse lezer te onthullen.
Per Holmer (o1951) (Foto Don Titelman).
Holmer is, naast auteur en onbezoldigd cultureel attaché van de Nederlandse ambassade in Zweden, ook vertaler, en in die hoedanigheid huldigen wij hem vanavond. De jury heeft zich bij het vormen van een beeld van Holmers vertaalkwaliteiten moeten verlaten op de rapporten van externe deskundigen, want zelf zijn de leden het Zweeds niet machtig, zoals aan de uitspraak van titels en citaten wel te merken zal zijn.
Uit zijn vertalingen van werk van Hugo Claus, Oek de Jong, Adriaan van Dis, Monika van Paemel, Louis Paul Boon, Frans Kellendonk, Nicolaas Matsier en Bernlef komt Holmer naar voren als een zorgvuldig, betrouwbaar vakman, die zich met grote souplesse en vaardigheid bedient van zijn moedertaal. Zo spreekt een van onze rapporteurs van ‘proza [...] van een zeer hoge kwaliteit met een mooi, kleurrijk taalgebruik, dat goed en vloeiend leest’ en van ‘zelfstandige, stilistisch hoogstaande vertolkingen van de originele tekst’. Wat kunnen de betrokken auteurs en de jury zich nog meer wensen? Wat ze zich nog meer kunnen wensen is dat de vertalingen getrouwe weergaven van het origineel zijn. Dat ze dit zijn blijkt uit alle rapporten van de deskundigen. Zo duidelijk zelfs dat we u geen voorbeelden van pertinente missers kunnen geven. De zorgvuldigheid waarmee Holmer bij zijn vertalingen te werk gaat blijkt onder meer daaruit dat niet alleen de logica van het origineel overeind blijft maar dat ook het ritme wordt gehandhaafd. Bij de vertalingen van rijmpjes en versjes zorgt de vertaler er telkens weer op een creatieve manier voor de verzen ook in het Zweeds uitstekend te laten klinken. Een van de aardigste voorbeelden hiervan is wel de vertaling van ons ‘Twee emmertjes water halen’, dat voorkomt in Monika van Paemels Vermaledijde vaders. Per Holmers ‘Tvä smä hinkar att hämta’ kan op dezelfde melodie in het Zweeds gezongen worden.
Er zijn uiteraard wel aanmerkingen. Zo wordt vrijwel eensluidend geconstateerd dat de vertalingen soms ‘te rijk en te vol’ zijn, iets wat zich vooral wreekt bij de Noordnederlanders Oek de Jong en zijn Cirkel in het gras en Adriaan van Dis en zijn Barbaar in China. De jury heeft wel een vermoeden wat hieraan ten grondslag ligt: de angst onduidelijk te zijn en het verlangen de lezer een eindje te helpen met een extra voegwoord, een verhelderend bijwoord of een sprekender formulering. Het is een trekje dat veel vertalers gemeen hebben, en hoe sympathiek het ook is, hoezeer het ook voor hen pleit in menselijk opzicht, het blijft iets om af te