leidde hem o.a. naar de archieven van de B.R.T. (Belgische Radio en Televisie), waar filmkopieën, vergeten en half verteerd, liggen te zieltogen. Dat is niet alleen filmhistorisch gezien bijzonder pijnlijk. Nog pijnlijker is, dat de B.R.T. voor deze documentaire budgettair geen interesse toonde. En dat, terwijl ditzelfde t.v.-station als co-producent bij een aantal belangrijke Vlaamse films, o.m. bij André Delvaux' De man die zijn haar kort liet knippen (1965), nauw betrokken was.
Hoewel het tweede deel van Janssen en Janssens te veel vervalt in minder snedige interviews, o.m. met filmverdeler Jan Verheyden, biedt de documentaire een vrije volledig en origineel overzicht van de Vlaamse filmproduktie. Noch de animatiefilm, noch de documentaire film werden immers vergeten. Wel lieten de makers uit valse schaamte en in hun streven naar objectiviteit het na hun eigen bijzonder belangrijke rol, nl. die van het produktiehuis Fugitive Cinema, in de ‘kijker’ te plaatsen. Een vorm van objectiviteit, die in dit geval misplaatst is.
Ten slotte nog twee opmerkingen. Het nogal melige interview met Maria Rosseels, ex-filmcritica van het dagblad De Standaard en ex-lid van de Selectiecommissie voor Nederlandstalige Culturele Films (België), die ervan droomde dat haar roman De dood van een non zou worden verfilmd, had beter vervangen kunnen worden door wat zich in feite voordeed. De dood van een non (1975) kreeg gemakkelijk overheidssteun, omdat gewiekste filmlui als Paul Collet en Pierre Drouot uitgekiend hadden, dat ze met een scenario op basis van Rosseels' roman zogoed als zeker het resterende overschot van het subsidiebudget van dat jaar zouden binnenharken.
Ten tweede is het duidelijk, dat De Hert en Pien over onvoldoende opname- en speelduurtijd beschikten om een volwaardig, historisch verantwoord overzicht te bieden. Een tiendelige t.v.-serie had hun meer speelruimte geboden. Of t.v.-programmamakers in het Vlaanderen van vandaag tot dit inzicht komen, kan men slechts hopen.
Voor de promotie en distributie van Janssen en Janssens maken een film was er, en dit loopt als een rode draad door de Vlaamse filmproduktie, nauwelijks geld beschikbaar. Jammer voor het enthousiasme en de noeste arbeid van alle betrokkenen. Ook dat is een gegeven in de ontwikkeling van de Vlaamse filmproduktie.
Wim de Poorter
Voor meer informatie i.v.m. 25 jaar Vlaamse filmproduktie, zie: w. de poorter, De Vlaamse speelfilmproduktie 25 jaar later, in Ons Erfdeel, 5/90, pp. 766-769.