Elisabeth Marain (o1943).
regime en de al dan niet ondergrondse verzetsbewegingen die het vooralsnog probeerden een halt toe te roepen. Haar uitgever, Julien Weverbergh, zelf een kenner van het land en zijn volk, berichtte in zijn boek
Nacht in Roemenië (1989), dat eigenlijk een door hem samengestelde en toegelichte verzameling ‘feiten, relazen, getuigenissen en cartoons’ was en waaruit de bovenstaande citaten werden gelicht, dat Marain ter plaatse was geweest om deze getuigenissen uit de eerste hand te verzamelen: ‘Op 16, 17 en 18 mei 1989 poogde de Vlaamse schrijfster Elisabeth Marain, die speciaal naar Roemenië was gereisd onder het mom van een culturele opdracht, vruchteloos Doina Cornea op een vooraf in het geheim afgesproken plaats in Cluj te ontmoeten’ (p. 161). Doina Cornea was het boegbeeld van het verzet, een passionaria die niet wou en kon zwijgen en als zodanig een persoonlijkheid die sterk tot de verbeelding van schrijvers en kunstenaars sprak (spreekt) en bijgevolg als een dankbaar personage in een roman zou kunnen optreden. De vermelde culturele opdracht was dan ook naar alle waarschijnlijkheid in de eerste plaats een mom om een boek, c.q. een roman te schrijven over Roemenië en zijn dictator. Een gedroomd thema, ware het niet dat de geschiedenis zo zijn ironische trekjes heeft en een dictator ten val brengt, zonder zich te bekommeren om (Vlaamse) auteurs die daarover nu net een boek aan het maken zijn. Er valt natuurlijk altijd een mouw aan te passen: de schrijver laat alle expliciete verwijzingen naar land en personen weg en dicht hun een universele, exemplarische waarde toe, zodat het boek uiteindelijk toch nog handelt over de menselijke hunker naar vrijheid en rechtvaardigheid. Zo ontstond mogelijk
Kameraad President, een boek geïnspireerd op het Roemenië van Ceausescu, dat dus bijna een historische roman was geworden. Qua conceptie is
Kameraad President evenwel in wezen een docudrama, met personages en toestanden die je ook in een roman aantreft, maar die hier zo dicht tegen de inmiddels verdwenen actualiteit aanleunen, dat het documentaire karakter al te duidelijk aan het licht komt. Men herkent
Rosalie Niemand.
Hoofdpersonage is de freelance journaliste Lisa die naar het bewuste land reist en er o.m. contact zoekt met de legendarische Duna Dunaï. Het boek is de reconstructie van haar (zoek)tocht, waarbij zowel de wederwaardigheden van Lisa en haar reisgezel worden verteld, als de persoonlijke geschiedenissen van de belangrijke personages die zij ontmoet of wil ontmoeten. Het hele verhaal is vlot verteld, zonder echte literair waardevolle uitschieters, en zelfs de al te expliciete verwijzing naar Kundera (‘... de lichtheid van het bestaan. De draaglijke lichtheid’, p. 223) kunnen dat niet verhelpen. Het boek is uit drie delen opgebouwd: ‘Hij’, ‘Zij’ en ‘De anderen’, en dat is toevallig net wat uitgever Weverbergh in zijn hogervermelde boek had gedaan, toen hij het eerste hoofdstuk opsplitste in ‘De Conducator’, ‘De Conducator en Elena’ en ‘De Conducator, Elena en de anderen’, waarbij wel andere ‘anderen’ waren bedoeld.
Paul van Aken
elisabeth marain, Kameraad President, HouteKiet, Antwerpen-Baarn, 1990, 240 p.