Ons Erfdeel. Jaargang 34
(1991)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 207]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lezen op de middelbare school in Nederland
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ten de top-15, namelijk respectievelijk op 23 en op 19. Wel zien we enige veranderingen in de posities die de titels binnen de top-15 innemen. Een opvallende stijger is De kroongetuige. Ook Veertig is sterk gestegen. Deze veranderingen zijn eenvoudig te verklaren. Al sinds jaar en dag houden leerlingen van spannende en humoristische boeken. De kroongetuige behoort tot de eerste soort, Veertig tot de tweede. Tot de dalers behoren Wierook en tranen (gering), Kort Amerikaans (sterk), De moeder van David S. (gering), De val (gering), Een vlucht regenwulpen (sterk, naar 18), Het gevaar (sterk, naar 27) en Bint (sterk, naar 20). Dat een boek veel gelezen wordt, impliceert nog niet dat de leerlingen het ook hoog waarderen. De waarderingslijst van 1989 ziet er zo uit:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vergelijken we deze lijst met de frequentielijst, dan zien we dat het veelgelezen Het bittere kruid laag gewaardeerd wordt (verschijnt pas op 31). Twee vrouwen (5) haalt ook een matige waardering (14), evenals Wierook en tranen (7 naar 15). De val (11) staat op de 26ste waar-deringsplaats, De vierde man (13) op de 34ste, Kort Amerikaans (14) op 16 en Het Achterhuis (15) op 17. In de waarderingslijst komt opvallend genoeg een hele rij titels voor die de top-15 niet haalt. Het zijn dus minder frequent gelezen boeken die echter hoog gewaardeerd worden. Daarbij gaat het om Montyn (in frequentielijst op 26), Karakter (op 35), De komst van Joachim Stiller (op 22), Koot graaft zich autobio (op 25), Het gouden ei (op 16) en Kinderjaren (op 28). Als je alle gegevens analyseert, blijken de leerlingen veel waardering op te kunnen brengen voor boeken
Uit aparte frequentielijsten voor jongens en meisjes blijkt dat de eerste drie punten voor de jongens belangrijker zijn en het laatste punt voor de meisjes een grotere rol speelt. Bij de meisjes zie je bijvoorbeeld opvallend hoge noteringen voor Het verrotte leven van Floortje Bloem (Keuls), Mijn tante Coleta (Peskens), Robinson (Meijsing) en En dan is er koffie (Meinkema). Voor de hoge waardering en de grote frequentie van Hersenschimmen is moeilijk een verklaring te geven of je zou moeten zeggen dat het een zekere interne spanning heeft.Dat is een ander soort spanning dan in De kroongetuige of in Het gouden ei. Overigens scoort Hersenschimmen bij de meisjes heel wat hoger (plaats 7) dan bij de jongens (plaats 12). In de onderste regionen van de top-100 zit wel enige beweging. Er zijn namelijk 25 nieuwe titels binnengekomen. De hoogste scores van die groep behaalden Het rookoffer van Tessa de Loo (34), Havinck van Marja Brouwers (47), Sneeuw van J. Bernlef (52), Een leeg huis van Marga Minco (54), Mannekino van S. Polet (56), De glazen brug van Marga Minco (59), Zoeken naar Eileen W. van Leon de Winter (67), Twee vorstinnen en een vorst van R.J. Peskens (69) en Een barbaar in China van Adriaan van Dis (72). Het is uiterst merkwaardig dat hier enkele oudere boeken tussen zitten. Een verklaring zou kunnen zijn dat van een aantal van deze titels in de afgelopen jaren een achtergrondboekje in de Memoreeks ter beschikking is gekomen. Dergelijke hulpmiddelen kunnen het keuzegedrag blijkbaar beïnvloeden. Welke boeken verdwenen? We noemen enkele opvallende titels (met hun plaats in 1986): Bomans, Erik (51), Elsschot, Lijmen (56), Vandeloo, De vijand (59),’t Hart, De droomkoningin (61), Vandeloo, Het huis der onbekenden (63), Nescio, De uitvreter (75), Vestdijk, De koperen tuin (78). Hoe zit het met de Vlamingen? In 1986 waren ze niet erg sterk vertegenwoordigd.Ga naar eind(1) De top-100 bevatte 14 titels van Vlaamse origine. In 1989 is dat zelfs geslonken tot 10. Het gaat om de volgende boeken:
Het beeld is niet opwekkend. Slechts twee Vlamingen stijgen: Ruyslinck met De ontaarde slapers en Elsschot met Het dwaallicht. Ruyslinck komt nieuw binnen met Het reservaat. Het is merkwaardig dat dit allemaal (zeer) oude titels zijn. Alle andere Vlaamse boeken | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zakken op de frequentielijst en enkele gerenommeerde literaire werken verdwijnen zelfs geheel uit de lijst. Het ergst is dat er geen nieuw bloed vanuit het Zuiden in de scholen binnendringt. Van de 25 nieuwkomers op de lijst begroeten we alleen Ruyslinck met Het reservaat, gepubliceerd in 1964! Op de waarderingslijst (die in 1989 slechts tot 40 loopt) zien we de volgende verschuivingen:
De vier overgebleven boeken stijgen vreemd genoeg allemaal. Bedenkelijker is dat boeken met een redelijke frequentie laag scoren wat waardering aangaat. Alleen De komst van Joachim Stiller springt er positief uit:
Het is slecht gesteld met het aandeel van de Vlaamse literatuur op de leeslijsten van middelbare scholieren. De situatie in 1986 was al bedenkelijk, maar de nieuwe cijfers doen het ergste vrezen. Bijna alle boeken van Vlamingen zakken en van de tien overgebleven titels staan er twee op het randje van verdwijnen: Villa de Roses (85), Golden Ophelia (90). Bovendien is de waardering voor de Vlaamse boeken die behoorlijk scoren aan de magere kant. Het is duidelijk dat de Vlaamse literatuur vanuit de Nederlandse optiek in een diep dal zit. Ook bekende en gerenommeerde schrijvers bereiken de jeugd in Nederland niet. Wat te denken van de afwezigheid van Louis Paul Boon, Hugo Raes, Paul de Wispelaere, Jef Geeraerts, Monika van Paemel, Leo Pleysier, Alstein, Johan Daisne, Ivo Michiels, Gerard Walschap, Kristien Hemmerechts, Tom Lanoye of Herman Brusselmans? Van de gevestigde auteurs slaan hun recentere boeken niet aan (zelfs Raes, Claus en Geeraerts slagen daar niet in!), de nieuwe auteurs komen helemaal niet in beeld. Dat kan men niet op rekening van een traditioneel keuzepatroon van de kant van de leerlingen schuiven. De twee hoogste nieuwe binnenkomers in de top-100 behoren immers tot de nieuwste lichting: Tessa de Loo met Het rookoffer (op 34) en Marja Brouwers met Havinck (op 47). Ik heb sterk de indruk dat men in Vlaanderen niet goed door heeft, hoe alarmerend de situatie van de Vlaamse literatuur in Nederland | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
is. In Vlaanderen zelf leest men de eigen literaire werken volop, getuige de cijfers van Guido Goedemé.Ga naar eind(2) Hij komt, sprekend over het aandeel van de Nederlandse, de Vlaamse en de vertaalde literatuur, voor de Vlaamse scholieren op een verhouding van 31,5%, 60% en 8,5%. Misschien denkt men wel dat in het noorden ook een derde van de gelezen boeken van Vlaamse origine is. Maar in Nederland ziet de verhouding Nederlandse-Vlaamse literatuur er totaal anders uit: 90% - 10%. Bovendien is die 10 nog geflatteerd: het gaat uitsluitend om oude of zeer oude titels (20 jaar of meer). Deze zullen de komende jaren de jeugd steeds minder aanspreken. Als er één plaats is waar de literatuur levend gehouden wordt, is het wel in de middelbare scholen. Daar legt men de basis voor later leesgedrag. Gezien de geschetste situatie van het moment komen de toekomstige literatuurliefhebbers nauwelijks aan de Vlaamse literaire werken toe. Waar liggen de oorzaken? Is de kwaliteit van de Vlaamse literatuur in het geding? Misschien, maar daar zijn moeilijk algemene beweringen over te doen. Generaliserende uitspraken over de kwaliteit van ‘een’ literatuur (of het nu de Vlaamse of de Duitse of de Engelse is), zijn moeilijk te geven. Bovendien heeft Vlaanderen voldoende aanwijsbare kwaliteit in huis met schrijvers als Boon en Claus die ook niet of nauwelijks tot de middelbare scholen doordringen. En zijn de schrijvers die in het verleden wel in Nederland gelezen werden, kwalitatief beter dan de huidige literaire schrijvers? Zijn de nieuwste boeken van de schrijvers die vroeger wel voldoende aandacht kregen, zoveel slechter? Ik heb daar zo mijn twijfels over. Er is kennelijk iets anders aan de hand. Het keuzegedrag van leerlingen wordt door diverse factoren bepaald. Zo zijn van invloed: het schoolboek, de leraar en de hulpmaterialen. In een bijdrage in het tijdschrift Dietsche WarandeGa naar eind(3) heb ik aangetoond dat de schoolboeken (of -tijdschriften voor literatuur) en de hulpmaterialen (als uittreksel- en achtergrond-boeken) steeds minder Vlaamse literatuur bespreken. De oorzaak daarvoor ligt grotendeels bij de Nederlandse literaire kritiek. Vanaf het moment dat de critici de Vlaamse literatuur vrij negatief zijn gaan beoordelen, liep ook de ruimte voor Vlamingen in de schoolboeken terug. Schoolboekenschrijvers volgen vaak de oordelen van de critici. Blijft over de leraar. Laten we eens wat concreet cijfermateriaal bekijken. Het literatuur-tijdschrift Diepzee heeft jarenlang in de rubriek Lijsten en lessen leraren (en leerlingen) aan het woord gelaten over hun leesvoorkeuren. Ik heb de gegevens van de laatste drie jaar eens bij elkaar gezet. De ondervraagde docenten noemen in totaal 75 titels. Daaronder bevinden zich slechts 6 (!!!) boeken van Vlaamse schrijvers: Brief aan Boudewijn, De komst van Joachim Stiller, De trein der traagheid, De Kappellekensbaan, Het verdriet van België en De man die zijn haar kort liet knippen. Dat is bepaald geen bemoedigend resultaat. Blijkbaar dringen Vlaamse werken zelfs niet tot de Nederlandse docent door. De leerlingen die in die rubriek aan het woord kwamen, noemden in totaal 242 voorkeurstitels. Hieronder zitten 19 Vlaamse boeken. Procentueel is dit uiterst gering. De leerlingen noemden o.a. De komst van Joachim Stiller, Lijmen/Het been, Villa des Roses, Kaas, De heks en de archeoloog, Wierook en tranen, Het jaar van de kreeft en Gangreen I. In het begin van dit artikel heb ik de voorkeur van de leerling geanalyseerd, voorzover die blijkt uit de jongste top-100. Spanning, humor, Tweede Wereldoorlog en herkenbaarheid kwamen daar naar voren. Kennelijk missen zij die aspecten in hoge mate bij het Vlaamse boek. Ik voorzie dan ook dat de Vlaamse literatuur binnen afzienbare tijd vrijwel geheel uit de Nederlandse middelbare school zal verdwijnen, tenzij er een klein wonder gebeurt. |
|