pens to memory van Brian Vanderlip (ISBN 0-919417-16-7) toont een kiekje van de schrijver en zijn twee broers als kleuter, ergens aan een vreemd strand. Nederlands zal het wel niet zijn, want Vanderlips voorouders zijn al omstreeks 1750 naar Pennsylvania vertrokken, vanwaar ze na enkele decennia doorreisden naar Ontario. Van de drie publikaties staat de poëzie van What happens to memory het verst van de bedoelingen van The Netherlandic Press af. De elegische gedichten van de franciscaan J.A. Theuws waarschijnlijk beter bekend als Jac. Bergeyck) beantwoorden daar in zoverre beter aan, dat Theuws van 1970 tot 1979 sociale anthropologie doceerde aan de universiteit van Windsor en in die tijd een zeer actief lid was van de Canadian Association for the Advancement of Netherlandic Studies. Een andere pater, Joseph A. Quinn, hoogleraar Engels aan de vermelde universiteit, schreef een waarderende inleiding voor de meditatieve Engelse poëzie die zijn Vlaamse collega bundelde in Playing the Trumpet From My Window (ISBN 0-919417-18-3): ‘A good meditation cannot help but be deeply poetic, and good poetry always has a meditative aspect to it’.
De derde titel is op en top The Netherlandic Press:
Dutch Voices. A collection of stories and poems by Dutch-Canadians (ISBN 0-919417-17-5), samengebracht door Hendrika Ruger. Op de omslag staat het schilderij ‘On
the Heels of Winter’ van de Rotterdamse zwerver Dick Dekker afgedrukt, dat bijzonder goed past bij het eerste verhaal, ‘Whoopers’, van Kevin van Tighem, een Canadees van Vlaamse afkomst zoals zijn naam ondubbelzinnig aantoont. ‘Whoopers’ is gekenmerkt door een nuchtere maar besmettelijke weemoed, die ook in zijn tweede verhaal, ‘Who speaks for running water?’, niet ontbreekt. Cornelia Hoogland en John Schoutsen zijn Nederlandse Canadezen van de tweede generatie, hier respectievelijk vertegenwoordigd door met Holland doordrenkte poëzie en volstrekt krankjoreme verhalen. Er is verder poëzie van Mary Steenland, in Michigan geboren maar nu in Ontario verblijvend, en er zijn verhalen van John Weier, van wie niet helemaal duidelijk wordt waar zijn Nederlandse ‘roots’ te vinden zijn. Maar dat doet er niet toe,
Dutch Voices is ook zonder die wetenschap een mooi stukje literatuur.
Rijkelijk laat, maar misschien niet té laat om het alsnog te signaleren bereikt ons een studie van Riccardo Rizza: La Lingua e la Letteratura Nederlandese in Italia (1987 - Uitg. Cappelli, via Marsili 9, 40124 Bologna - in de reeks ‘Quaderni Jean Jacobs’ van het ‘Collegio dei Fiamminghi’ van Bologna). Het boek is in de eerste plaats interessant voor Italiaanse lezers die meer willen vernemen