Theater
De Queeste van het Theater: Eigenheid
Het is een dooddoener, maar ieder medium heeft zijn eigen taal, zijn eigen kracht en zijn eigen charme. Toneel kan een heel krachtig medium zijn als het zijn eigenheid opzoekt en gebruikt. Ooit misschien in het toneelverleden probeerden toneelmakers de werkelijkheid te benaderen. Nu zou het belachelijk zijn dat nog na te streven. Andere media kunnen veel makkelijker de realiteit nabootsen.
Toneel moet dus zijn eigenheid zoeken. Het is opvallend dat veel theatermakers bij die queeste, de klassieke schouwburg, het symbool van de ‘net echt’ cultuur, verlaten, en op zoek gaan naar plekken waar toneel beter tot zijn recht kan komen. Het Ro-theater uit Rotterdam nam ons mee naar het Utopiacomplex. Daar in Hal 4 van het oude waterleidingbedrijf speelde het Parsival van Tankred Dorst.
Parsival is een verhaal uit de Graalmythe en die van Koning Arthur en de Ronde Tafel. Dorst heeft het herschreven en er zijn eigen interpretatie aan gegeven. Aanvankelijk is Parsival een boerse bruut die zich vooral slaande een weg baant door het leven. Als iets hem niet zint dan is het: hak, hak, hak, en weer is er een obstakel uit de weg geruimd. Parsival als mythologische Rambo op weg naar hoger honing, de graal. In de loop van het stuk geeft Dorst hem inzicht; Parsival krijgt meer oog voor zijn omgeving, de mensen die met hem omgaan. Een puur sympathieke held wordt hij echter nooit meer.
Het ruimtegebruik is opvallend. Je kijkt niet naar een voorstelling, je zit er middenin, je bent er bijna een deel van. De toeschouwers zitten in de ene helft van de zaal aan Arthurs ronde tafel die de afmeting van een podium heeft; de drie acteurs nemen daar steeds in verschillende hoedanigheden' aan, op of onder plaats. In de andere helft van de zaal staan de zogenaamde Graal-objecten. Daarmee is de hele zaal Arthurs ruimte geworden. En wij zijn niet langer toeschouwer maar betrokkenen. Want als mederidders van de Ronde Tafel kunnen we toch niet zeggen: Wir haben es nicht gewuszt.
Voor de pauze is er een meeslepende afwisseling tussen actie en verhaal. Het verhaal wordt afwisselend door één van de drie acteurs verteld; daartussendoor worden scènes uitgebeeld. De pauze betekent helaas een duidelijke breuk in het stuk. Na de pauze wordt er te veel verteld en te weinig uitgebeeld. De climax van Parsivals queeste, het aanschouwen van de Graal blijft veel te veel een verhaal.
De voorstelling eindigt op het mystieke hoogtepunt: Parsival beleeft heel hoog op de gletsjer een moment van volmaakt geluk, een moment van perfecte harmonie. Daarna kan het leven nooit meer worden wat het ooit beloofde. De koning en de koningin zitten met een overtollige partij Graalreplica's en Parsival kan niet meer wennen aan het gewone bestaan. We wisten al dat dit het resultaat zou zijn van Parsivals ultieme beleving; de gletsjerervaring is een flashback vanuit de kater achteraf. Misschien hadden we hem als mederidders moeten waarschuwen: we zaten er toch zo dichtbij.
Van een heel andere orde was het Bewegings Theater Bewth al zaten ook zij in een waterleidingbedrijf. Maar dit bedrijf werkte nog volop en was op het landgoed Leyduyn te Haarlem. In tegenstelling tot groepen als het Ro-theater of Toneelgroep Hollandia, gebruikt Bewth zo'n lokatie niet als achtergrond, maar is de lokatie de voorstelling. Met allerlei middelen probeert Bewth zoveel aspecten van ruimte en atmosfeer van de ruimte aan de toeschouwer te tonen. Mocht die hij Parsival nog een ogenblik denken aan reactie, bij voorstellingen van Bewth past de toeschouwer slechts totale overgave en rust.
Met de voorstelling in het Leyduyn keerde Bewth weer terug naar zijn klassieke concept: veel accent op de ruimte, de belichting en de beweging, en minder op de verschillende perspectieven of de betekenis van de voorwerpen. Nieuw was de aandacht voor geluid in de voorstelling. Er werd veel gezongen en er werd op diverse voor mij merendeels exotische instrumenten gespeeld. Het geluid en de belichting deden het erg goed in de grote hal waar we zaten tussen de enorme bakken water. De muziek straalde vooral weemoed uit; alsof het nog een lange, donkere weg was naar de toekomstige gebruikers in Amsterdam.
Die ruimte was weer prachtig