is de blikvanger; hij leidt ons oog naar binnen, naar het schemerdonker waar we zijn vorm niet langer kunnen volgen. Hij verheft zich uit de duisternis en vormt het lichtste, meest tactiele deel van het beeld. Het is goed mogelijk dat Louise Schouwenberg, die aan de academie van Den Bosch een jaar werkte bij Cornelius Rogge, met deze opgang uit de duisternis naar het licht een idee in beeld heeft gebracht die bij veel kunstenaars leefde omstreeks 1900 en in de jaren daarna, toen de theosofie en de antroposofie zoveel invloed hadden. Voor alles is het echter een trefzeker beeld, gevormd door de intuïtie en een persoonlijke emotie.
In 1989 bouwt Louise Schouwenberg een beeld op in een gemengde techniek dat ook uit twee delen bestaat, maar dit keer zijn die eerder elkaars evenbeeld dan elkaars tegenpool. Ze doen denken aan trechters of delen van flessen. In 1989 werden in het Van Abbemuseum te Eindhoven monumentale flesachtigen en andere beelden van Tony Cragg geëxposeerd, die bij veel Nederlandse beeldhouwers bewondering wekten; ook Louise Schouwenberg moet met grote instemming naar het werk van Cragg hebben gekeken, want in de ruimte naast haar atelier hangen twee foto's van zijn
Louise Schouwenberg, beeld, papier maché en gips, 1988, 50 × 50 × 50 cm, privécollectie
in Eindhoven geëxposeerde beelden.
Het nieuwe beeld werd opgebouwd van papier maché dat er dankzij pigmenten aardkleurig uitziet. Van de twee gelijkwaardige vormen verwijdert een zich van het centrum, de andere, ermee verbonden, schijnt deze te weerhouden. Het werk krijgt hierdoor een diagonale gerichtheid die het verlevendigt en de suggestie van beweging wekt. Het doorbuigen van het verbindingsvlak, dat breed en plastisch is, suggereert een beweging, net als de diagonalen. Daardoor krijgt het beeld ritmische kwaliteiten als bij een ballet, een pas de eux. Interessant is dat de negatieve vorm de omkering biedt van de twee positieve, zij het enigszins vergroot. Bij dit beeld is deze binnenvorm van grote betekenis omdat hij in het centrum is geplaatst en zijn contouren evenzeer dankt aan een diagonaal balanceren als de twee van papier maché.
Dat Louise Schouwenberg de door haar ingeslagen weg blijft volgen, blijkt uit het ontwerp uit 1989 voor de nieuwe beeldenroute langs de singels in Gouda. Ook hier twee delen die aan elkaar gerelateerd zijn en intuïtief gevormd. Ook hier een zich ritmisch ontplooien en zich terugtrekken. Dat Louise Schouwenberg met acht andere beeldhouwers, waaronder gerenommeerde, zulk een opdracht kreeg, haar eerste, wijst erop dat haar eigen geluid erkenning begint te krijgen.
José Boyens