Beeldende kunst
Maria Beatriz: Heimwee naar het verloren paradijs
Een vrouw, veelal naakt, omklemt een tafelpoot of is verstrengeld met een boom, een zwaan, een hond. Altijd een naakte vrouw in combinatie met de natuur, een beest of een andere - geklede - vrouw. In enkele gevallen lijkt de vrouw zich losgemaakt te hebben van de met haar levende elementen. Op het moment dat de naakte vrouw alleen gelaten wordt, neemt ze een verontruste pose aan: wanhopig, verlaten. Zodra het contact er wel is, is de figuur rustiger, vrolijker, meer in evenwicht.
Dit is in het kort de iconografie in het werk van Maria Beatriz Matias. Het werk ziet er mooi, dichterlijk, maar tegelijk altijd agressief uit.
De kunstenares Maria Beatriz is van oorsprong Portugese, maar woont sinds 1970 in Nederland. In 1940 geboren, groeide ze op tijdens het fascistische bewind van Salazar. Ze vond dat ze geen ruimte had om haar eigen beslissingen te nemen en zich zelfstandig te ontwikkelen. Dat dwong haar op haar 22ste jaar al naar Engeland te emigreren, waar ze een jaar bleef. Nadat ze deze beslissing had genomen heeft ze nooit meer kunnen aarden in Portugal. Tweemaal ging ze nog voor enige tijd terug, maar de confrontatie bleek te pijnlijk.
Van 1964 tot 1970, vanaf haar 24e jaar, woonde Maria Beatriz in Parijs samen met haar toenmalige echtgenoot en een groep vrienden. Veel jonge mensen vluchtten in die tijd uit Portugal om de koloniale oorlog die Portugal voerde, te ontlopen. Ze leefden en werkten vol optimisme en plezier met elkaar in het Quartier Latin, de studentenbuurt in Parijs. De mei-revolutie in 1968 maakte een einde aan het optimisme van die jaren. Maria Beatriz zegt erover:
‘De opstand die wij in 1962 organiseerden op de universiteit in Lissabon en de latere revolutie van 1974 in Portugal ontstonden uit een bittere noodzaak en waren bepaald geen eigen vrije beslissing. Deze mei-revolutie in Parijs daarentegen was een spontane, vrije beweging. Het stelde vooral veel vragen over het dagelijks leven: over hoe je je leven in zou moeten richten.’
Na 1968 concludeerden veel van haar Portugese vrienden dat ze beter terug konden gaan naar Portugal; ze waren van mening
Maria Beatriz, ‘Zonder titel’, tekening, 1985.
dat ze zich in Portugal of ergens anders beter zouden kunnen ontplooien. Sommigen vestigden zich in andere landen als Italië of Engeland.
Maria Beatriz ging nog anderhalf jaar met haar echtgenoot mee terug naar Portugal, maar ze besloot uiteindelijk tot een scheiding, zodat zij naar Nederland zou kunnen vertrekken.
Steeds als ze in Portugal terug is, ziet ze de vermoeide, gekwetste blikken van de bevolking. Bovendien stoort haar het gebrek aan dialoog.
‘De mensen in Portugal zijn niet gewend om een discussie te voeren, naar elkaar te luisteren’.
Afgezien van het feit dat ze het land ontgroeid is, is ze nog steeds té betrokken om er niet door te worden geraakt. Het herinnert haar teveel aan haar verleden. Als ze er nu een paar weken is, lukt het haar nog steeds niet de sfeer in het land in overeenstemming te brengen met de prachtige natuur. De tegenstelling tussen de onderdrukking en het paradijselijke landschap is er één die ze niet kan vergeten. Het leek niet te kloppen dat de bloemen gingen bloeien en de zon ging schijnen in een land waar onderdrukking heerste.
Maria Beatriz kwam in contact met de cultuur van Portugal via de kindermeisjes die ze had. Het waren vrouwen van het platte-